l) Functie "F.SAFE": Faalveilig in-/uitschakelen
De ontvanger bevat als bijzonderheid voor alle 6 kanalen een faalveilige functie. U kunt voor ieder kanaal een be-
paalde servostand programmeren, die bij uitval van het zendersignaal moet worden geactiveerd (bijvoorbeeld bij een
auto met verbrandingsmotor gaat de gas-/remservo op 100% remmen). Het programmeren vindt direct in de zender
plaats en wordt daarna naar de ontvanger overgedragen.
Als u geen bepaalde servostand programmeert, blijven alle kanalen bij uitval van het zendersignaal in de laatste
stand staan.
U zou om veiligheidsredenen bij modelvoertuigen in ieder geval ten minste voor de aandrijfmotor (aan-
gestuurd via gas-/remservo of rijregelaar) een faalveilige stand moeten programmeren. Het wordt bij een
voertuig met verbrandingsmotor aanbevolen om hiervoor de remmen te activeren; bij elektrische voertui-
gen de neutraalstand.
Ga als volgt te werk:
• Druk kort op de draaiknop (14); de functie MODEL wordt grijs gemarkeerd.
• Draai het instelwiel (14) naar links of rechts, totdat de functie F.SAFE grijs is
gemarkeerd, zie afbeelding rechts.
• Druk kort op de draaiknop (14), het kanaalnummer 1 knippert onderaan het
scherm.
• Door het naar links of rechts draaien van het instelwiel (14) kan het kanaal-
nummer (1 - 6) worden geselecteerd, waarvan u de faalveilige instelling wilt
wijzigen.
Bij kanaal 1 knippert aanvullend "ST" (= "Steering" = sturing).
Bij kanaal 2 knippert aanvullend "TH" (= "Throttle" = gas).
Bij kanaal 3 - 6 knippert aanvullend "AUX" (= "Auxiliary" = hulpkanalen).
• Druk kort op het instelwiel (14); rechts onderaan het scherm knippert "OFF" of de huidige waarde voor de stand van
het betreffende bedieningsorgaan op de zender.
• Door het draaien van het instelwiel (14) kan er tussen "OFF" en een procentuele waarde worden gewisseld.
Bij de instelling "OFF" blijven alle kanalen bij uitval van het zendersignaal in de laatste stand.
Als een procentuele waarde knippert, dan kunt u deze met het betreffende bedieningsorgaan van het eerder ge-
selecteerde kanaal van de zender wijzigen. Als u bijv. kanaal 2 ("TH") hebt geselecteerd, dan beweegt de gas-/
remhendel van de greep weg (remfunctie). De procentuele waarde en de indicatiebalk helemaal onderaan het
scherm wijzigt.
• Druk kort op de draaiknop (14); de aanduiding houdt op met knipperen. De huidige instelling voor faalveilig is
opgeslagen.
Indien gewenst, kunt u nu door het draaien van de draaiknop (14) een andere te wijzigen functie selecte-
ren.
Druk kort de toets "BACK" (13), om in plaats hiervan het instellingenmenu te verlaten. De zender laat een
korte signaaltoon horen en bij de functies bovenaan het scherm verdwijnt het grijs gemarkeerde veld. De
zender bevindt zich weer in de normalen bedrijfsmodus.
31