3.3 Symbolen in het display.
15
14
Nr.
Naam
14
Hoofddisplay
15
Bevochtigersymbool
16
Softstartsymbool
17
RDI
18
In-/uitschakelautomaat
19
Pijlen
20
hPa
16
17
Toont naar gelang het symbool verschillende waarden
of parameters.
Wordt weergegeven wanneer de
ademluchtbevochtiger geactiveerd is. Het hoofddisplay
toont de bevochtigerstand.
Wordt weergegeven wanneer de softstart geactiveerd
is.
Wordt weergegeven wanneer het hoofddisplay de
respiratorische totale index (Respiratory Disturbance
Index = RDI) weergeeft.
A (Automatisch) wordt weergegeven wanneer de in-/
uitschakelautomaat geactiveerd is.
M (Handmatig) wordt weergegeven wanneer de in-/
uitschakelautomaat gedeactiveerd is.
De pijl omhoog knippert tijdens de drukstijging. De pijl
omlaag knippert tijdens de drukdaling. Beide pijlen zijn
weergegeven wanneer de uitademvergemakkelijking
geactiveerd is. Bij toegang tot de optionele SD-kaart
geven de pijlen aan of van de SD-kaart wordt gelezen
of op de SD-kaart wordt geschreven.
Wordt weergegeven wanneer het hoofddisplay de
therapiedruk weergeeft.
SOMNObalance (e) / SOMNOsoft 2 (e)
Beschrijving van het apparaat
18
19
20
Beschrijving
NL
17