6
Wonen
Condenswater
6.9
72
Door regelmatig en doelgericht ventileren voor een continue luchtverversing
zorgen. Alleen op deze manier wordt verhinderd, dat zich bij koeler weer con-
denswater en als gevolg daarvan schimmel vormt. Als verwarming, luchtver-
deling en ventilatie op elkaar zijn afgestemd, kan in koele seizoenen een
aangenaam woonklimaat worden gecreëerd. Om tocht te vermijden de lucht-
uitstroomopeningen op het dashboard sluiten en de luchtverdeling van het
basisvoertuig op circulatielucht zetten.
Het voertuig bij langere stilstand af en toe goed doorluchten, met name in de
zomer, omdat er warmteophoping mogelijk is. Daarbij niet alleen het interieur,
maar ook de van buitenaf toegankelijke opbergruimten ventileren. Wanneer
het voertuig in een gesloten ruimte is ondergebracht (bijv. garage), ook de
staanplaats ventileren. Optredend condenswater kan schimmelvorming tot
gevolg hebben.
Ramen
De ramen zijn uitgerust met verduisteringsrollo of vouwverduistering en
met rolhor of vouwbare hor. Verduisteringsrollo's en rolhorren springen na
het losmaken van de vergrendeling door trekkracht automatisch terug in de
uitgangspositie. Om het trekmechanisme niet te beschadigen het verduis-
teringsrollo of rolhor vasthouden en langzaam in de uitgangspositie terug-
brengen. De vouwverduistering en de vouwbare hor bestaan uit dun
weefsel. Om de vouwverduistering of de hor niet te beschadigen, de vouw-
verduistering of de hor voorzichtig aan de greep in de uitgangspositie
terugbrengen.
Rolgordijnen niet gedurende langere tijd gesloten houden, anders kan er
materiaalvermoeidheid optreden.
Als het verduisteringsrollo of de vouwverduistering helemaal is gesloten,
kan er bij sterke zonnestraling warmteophoping tussen het verduisterings-
rollo/de vouwverduistering en het raam optreden. Het raam kan bescha-
digd worden.
Als de verduistering in de onderste rolgordijnbehuizing ingebouwd is, de
verduistering bij sterke zonnestraling daarom slechts voor 2/3 sluiten. Zo
kan de warmte tussen raam en verduistering ontsnappen.
Als de verduistering in de onderste rolgordijnbehuizing ingebouwd is, de
verduistering helemaal sluiten en regelmatig openen.
Daarnaast het raam in de stand "continue ventilatie" brengen.
Voor het begin van de rit de ramen sluiten.
Al naargelang het weer de ramen zo ver sluiten, dat er geen vocht kan bin-
nendringen.
Voor het openen en sluiten van de ramen dienen alle vergrendelingshen-
dels die aan de ramen zijn gemonteerd geopend of gesloten te worden.
Bij het verlaten van het voertuig altijd de ramen sluiten.
Binnen in het dubbele plexiglasraam kan zich bij sterke temperatuurver-
schillen of extreme weersomstandigheden een lichte aanslag van con-
denswater vormen. Het raam is zo geconstrueerd dat condenswater bij een
stijgende buitentemperatuur gemakkelijk kan verdampen. Voor beschadi-
ging van het dubbele plexiglasraam door condenswater hoeft men niet te
vrezen.
I-Modell - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976785 - BUE-0051-04NL