Afstandsindicatie
Gasflessen vervangen
Gasflessen vervangen:
7.8
Zoemer uitschakelen:
I-Modell - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976785 - BUE-0051-04NL
De controlelichten op het bedieningspaneel (Afb. 131,5 en 6) signaleren
binnen in het voertuig of de bedrijfsfles bedrijfsklaar is.
Wanneer het groene controlelicht (Afb. 131,6) tijdens het bedrijf uitgaat en het
rode controlelicht (Afb. 131,5) gaat branden, is de als bedrijfsfles gekozen
gasfles leeg en moet deze worden vervangen. De reservefles voorziet de gas-
verbruikers verder van gas.
Bij het vervangen van de gasflessen niet roken en geen open vuur ont-
steken.
De hoofdafsluitkraan op de lege gasfles sluiten.
De gasslang van de gasfles schroeven.
De volle gasfles aan de gasslang aansluiten.
De hoofdafsluitkraan op de gasfles openen.
De draaiknop op het omschakelventiel met een halve slag zo instellen, dat
de zojuist vervangen gasfles als reservefles dient.
Alarminstallatie voor gasgevaar (speciale uitvoering)
Als de gassensor of een kabel defect is, klinkt de zoemer zolang tot het
defect is verholpen.
Als in de directe omgeving van de gassensor deodorant, haarspray of een
sterk reinigingsmiddel wordt gebruikt, kan een vals alarm worden geacti-
veerd. Ook een langer verblijf in een tunnel (file) kan een vals alarm acti-
veren.
Neem ook de gebruiksaanwijzing van de fabrikant in acht.
De alarminstallatie voor gasgevaar heeft twee taken:
Alarm bij een overval met verdovend gas
Alarm bij een lekkage in de gasinstallatie
De alarminstallatie voor gasgevaar is bedrijfsklaar, als het 12-V-boordnet met
spanning wordt gevoed.
Afb. 132 Gassensor
De knipperende LED (Afb. 132,2) naast de klembalk van de gassensor
(Afb. 132,1) geeft aan dat deze bedrijfsklaar is.
De 12-V-voorziening een kort ogenblik uitschakelen en weer inschakelen
(bijv. op beveiligingsautomaat in de voedingseenheid).
7
Gasinstallatie
107