13
Wielen en banden
13.6
13.6.1
Reservewiel eruit nemen:
13.6.2
Reservewiel eruit nemen:
242
Reservewielhouder (speciale uitvoering)
Het reservewiel bevindt zich afhankelijk van het model aan de onderkant van
het voertuig of in de garage achter.
Reservewielhouder onder het voertuig
Het reservewiel zit onder de vloer van de opbouw, tussen de delen van het
frame en het chassis. Het reservewiel kan met een kabellier worden neerge-
laten of opgetild.
Neem ook de afzonderlijke gebruiksaanwijzing van het basisvoertuig in
acht.
De slinger uit het boordgereedschap in de houder aan de kabellier steken.
De slinger zo lang tegen de klok in draaien tot de bevestigingskabel over
de gehele lengte is vrijgegeven.
Het reservewiel zo ver mogelijk onder het voertuig wegtrekken.
De borgsplitpen en de vleugelmoer van het reservewiel losmaken.
Het reservewiel eruit nemen.
Bij het borgen van het reservewiel moet de binnenkant van de velg naar
boven wijzen. De vleugelmoer moet vast aangedraaid en met de splitpen
geborgd worden.
Draai de slinger zo lang tot de houderband helemaal is opgewikkeld en het
reservewiel strak in de bevestiging zit.
Reservewielhouder onder het voertuig (korf)
Wegens het gewicht en de inbouwpositie kan alleen door een zeer
sterke persoon in zijn eentje het reservewiel naar beneden of boven
worden gehaald. Altijd door een tweede persoon laten assisteren.
Afb. 277 Reservewielhouder (korf)
Moeren (Afb. 277,1) aan de rechter en linker haak (Afb. 277,2) van de
reservewielhouder losdraaien.
Moeren tot ca. 3 tot 4 cm uitdraaien.
Beugel (Afb. 277,3) licht naar boven drukken. Gelijkertijd haak naar
beneden trekken en beugel uithangen.
Korf helemaal neerlaten en het reservewiel eruit trekken.
I-Modell - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976785 - BUE-0051-04NL