10.1
I-Modell - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976785 - BUE-0051-04NL
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan instructies voor de sanitaire inrichtingen van het voer-
tuig.
De instructies hebben betrekking op:
de watertank
de afvalwatertank
de afvalwatertankverwarming
de complete waterinstallatie
de toiletruimte
het toilet
Watervoorziening, algemeen
Watertank alleen vullen uit verzorgingsinstallaties met aantoonbare
drinkwaterkwaliteit.
Voor het vullen alleen slangen of reservoirs gebruiken, die zijn goedge-
keurd voor drinkwater.
Vulslang of reservoir vóór het gebruik grondig spoelen met drinkwater
(2- tot 3-voudige hoeveelheid van de inhoud).
Vulslang of reservoir na het gebruik volledig leegmaken en openingen
van de vulslang of het reservoir afsluiten.
Staand water in de watertank of in waterleidingen wordt na korte tijd ond-
rinkbaar. Daarom voor ieder gebruik van het voertuig de waterleidingen
en de watertank grondig reinigen. Na ieder gebruik van het voertuig de
watertank en alle waterleidingen volledig leegmaken.
Bij stilstand van meer dan één week de waterinstallatie vóór het gebruik
van het voertuig ontsmetten.
Als het voertuig gedurende meerdere dagen niet wordt gebruikt of bij vorst-
gevaar niet wordt verwarmd, de totale waterinstallatie leegmaken. De
waterkranen in de middelste stand geopend laten. Het veiligheids-/aftap-
ventiel (indien aanwezig) en alle aftapkranen geopend laten. Zo kunnen
vorstschade aan de inbouwapparatuur, vorstschade aan het voertuig en
afzettingen in watervoerende componenten worden vermeden.
De waterpomp loopt zonder water warm en kan beschadigd worden.
Waterpomp nooit gebruiken als de watertank leeg is.
Het voertuig is uitgerust met een ingebouwde watertank. Een elektrische
waterpomp pompt het water naar de afzonderlijke waterwinplaatsen. Door het
openen van een waterkraan wordt de waterpomp automatisch ingeschakeld
en pompt ze water naar de waterwinplaats.
De afvalwatertank vangt het vervuilde water op. Op het paneel kan worden
afgevraagd hoe vol de watertank of de afvalwatertank is.
Voordat de waterarmaturen kunnen worden gebruikt, moeten de 12-V-
voorziening en de waterpomp via het paneel zijn ingeschakeld. De water-
pomp werkt anders niet.
Wanneer de watertank met vers water wordt gevuld kan onderin de pomp
een luchtbel worden gevormd. Deze luchtbel het aanzuigen van het water.
De waterpomp krachtig in het water heen en weer schudden.
Sanitaire inrichting
10
10Sanitaire inrichting
185