4
Tijdens de rit
4.8
4.8.1
Stoelen draaien
Armleuningen instellen
Juiste zitpositie instellen
40
Pilotenstoel voor bestuurdersstoel en passagiersstoel
Voor het begin van de rit alle draaibare stoelen in de rijrichting draaien
en vergrendelen.
De stoelen tijdens de rit in de rijrichting vergrendeld laten en niet ver-
draaien.
Voor het draaien van de stoelen in een opgesteld voertuig altijd de
handrem trekken.
Stoelen (Aguti)
Afb. 13
Bestuurders- en passagiers-
stoel
De draairichting is naar believen. Een vergrendeling van de stoelen is alleen
mogelijk in de rijrichting.
Beide armleuningen omhoogzetten.
De bestuurders-/passagiersstoel naar achteren of in de middelste stand
schuiven.
Ontgrendelingsgreep (Afb. 13,3) bedienen. De vergrendeling wordt ont-
grendeld.
De stoel draaien.
De armleuningen kunnen traploos in hoogte worden versteld.
Kartelwiel (Afb. 13,2) naar boven resp. naar beneden draaien.
Bestuurdersstoel en passagiersstoel kunnen in positie versteld worden. De
daarvoor noodzakelijke grepen bevinden zich aan de linkerkant, aan de voor-
kant of aan de rechterkant van de stoel.
Aan de greep (Afb. 13,1) trekken. De stoel kan naar voor of naar achter
worden verschoven.
Greep loslaten. De stoelrail vergrendelt automatisch in de gewenste
positie.
Kartelknop (Afb. 13,4) draaien. De hoek van de rugleuning kan worden ver-
steld.
1 Verstelling in de lengte
2 Verstelling van de armleuningen
3 Draaien
4 Rugleuningverstelling
I-Modell - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976785 - BUE-0051-04NL