Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedrijfsbeperkingen En Standbybeperkingen; Trilblokken; Montage; Typeplaatjes - Daikin DWSC 050 Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

Bedrijfsbeperkingen en standbybeperkingen

Kamertemperatuur apparatuur, standby
Met water in vaten en oliekoeler: 0°C tot 50°C
Zonder water in vaten en oliekoeler: 0-18°C tot 60°C
WMC zonder water in vaten: 0-18°C tot 54,4°C
Kamertemperatuur apparatuur, in bedrijf: 0°C tot 40°C
Maximum watertemperatuur condensorinlaat, opstarten: ontwerp plus 2,7 graden C
Maximum watertemperatuur condensorinlaat, in bedrijf: opdrachtspecifieke
ontwerptemperatuur
Minimum watertemperatuur condensorinlaat, in bedrijf: zie pagina 6.
Minimum uitlaattemperatuur gekoeld water: 3,3°C
Minimum uitlaattemperatuur gekoelde vloeistof met juiste vorstbeschermingsvloeistof: 9,4°C
Maximum inlaattemperatuur gekoeld water, in bedrijf: 32,2°C
Maximum inlaattemperatuur oliekoeler/VFD: 32,2°C
Minimum inlaattemperatuur oliekoeler/VFD: 5,6°C

Trilblokken

De los verzonden neopreen trilblokken moeten onder de hoeken van de unit worden geplaatst
(tenzij anders vermeld in de specificaties van de opdracht). Zij moeten gelijk met de zijkanten
en de buitenrand van de poten worden geïnstalleerd. De meeste DWSC-units zijn uitgersut met
zes montagepoten, maar enkel de vier buitenste zijn vereist. Er worden zes trilblokken
meegeleverd; indien gewenst kan de installateur blokken onder middelste poten aanbrengen.

Montage

De vloer of de draagstructuur moet voldoende stevig zijn om het volledige bedrijfsgewicht van
de volledige unit te kunnen dragen.
Het is niet verplicht om de unit met bouten vast te maken op de montagevoet of het frame,
maar dit verdient wel de voorkeur. Hiervoor zijn in de unitsteun op de vier hoeken
montagegaten van 28,5 mm voorzien.
Opmerking: De units worden verscheept met gesloten koelmiddel- en oliekleppen om
deze vloeistoffen tijdens het transport te isoleren. De kleppen moeten dicht blijven tot
de unit wordt opgestart door de Daikin-technicus.

Typeplaatjes

De koeler is uitgerust met verschillende identificatieplaatjes:
Het plaatje met de unitnaam vindt u naast het bedieningspaneel van de unit. Er staat een
stijlnr. XXXX en serienr. XXXX op; deze nummers zijn uniek voor de unit en
identificeren deze laatste. Gebruik deze nummers om de unit te identificeren voor vragen
i.v.m. onderhoud, onderdelen of de garantie. Op dit plaatje staat ook de hoeveelheid
koelmiddel voor de unit vermeld.
Op de verdamper en condensor staan typeplaatjes. Naast andere informatie staat hier ook
een National Board Number (NB) en een serienummer op; beide nummers identificeren
het vat (maar niet de volledige unit).
Op de compressor vindt u een compressortypeplaatje met identificatienummers.

Watervolume in het systeem

Bij alle systemen met gekoeld water is voldoende tijd nodig om een verandering in de
belasting op te merken, te reageren op die verandering in de belasting en te stabiliseren, zonder
ongewenst pendelen van de compressoren of controleverlies. In airconditioningsystemen is er
vaak gevaar voor pendelen wanneer de belasting van het gebouw kleiner is dan de minimum
capaciteit van de koelerinstallatie of bij dichtgekoppelde systemen met heel kleine
watervolumes.
6
D – DWSCDWDC – 07/10 5 – NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave