OPMERKINGEN over het volgende Bedradingsschema
1. Compressormotorstarters zijn ofwel in de fabriek geïnstalleerd en bedraad of worden
afzonderlijk verscheept voor installatie en bedrading ter plaatse. Indien afzonderlijk
geleverd, moeten de starters voldoen aan Daikin specificatie 359AB99. Alle leiding-
en lastzijdige stroomgeleiders moeten van koper zijn.
2. Bij autonome starters is lokale bedrading tussen de starter en het bedieningspaneel
vereist. De minimum draaddikte voor 115 VAC is 12 GA voor een maximumlengte van
15 meter. Als de lengte meer dan 15 meter is, moet u contact opnemen met Daikin
voor de aanbevolen minimum draaddikte. Draaddikte voor 24 VAC is 18 GA. Alle
bedrading moet worden geïnstalleerd als een NEC Klasse 1 bedradingssysteem. Alle
24 VAC-bedrading moet in afzonderlijke leidingen van de 115 VAC-bedrading lopen.
De bedrading van de hoofdvoeding tussen de starter en de motorklem is in de fabriek
geïnstalleerd wanneer de units met op de unit geïnstalleerde starters worden
geleverd. De bedrading van een autonome starter moet worden uitgevoerd volgens
de NEC-voorschriften en de aansluitingen op de klemmen van de compressormotor
mogen alleen met koperdraad en koperen kabelschoenen worden uitgevoerd. De
besturingsbedrading van een autonome starters wordt afgesloten op een
klemmenstrook in de klemmenkast van de motor (niet het bedieningspaneel van de
unit). De bedrading van het bedieningspaneel van de unit naar de motorklem wordt
uitgevoerd in de fabriek.
3. Voor de bedrading van de optionele sensor, zie het besturingsschema van de unit.
Houd wisselstroomdraden afzonderlijk van 115 VAC-draden.
4. Door de klant voorzien 24 of 120 VAC stroom voor alarmrelaisspoel kan worden
aangesloten tussen UTB1-klem 84 stroom en 51 neutraal van het bedieningspaneel.
Voor normaal open contacten, bedraad u tussen 8182 & 81. Voor normaal gesloten
contacten, bedraad u tussen 83 & 81. Het alarm kan door de operator worden
geprogrammeerd. De maximumwaarde van de alarmrelaisspoel is 25 VA.
5. Op afstand in-/uitschakelen van de unit is mogelijk door middel van een set droge
contacten tussen klem 70 en 54.
6. Stromingsschakelaars met schoepen in de verdamper en de condensor of
waterdifferentieeldrukschakelaars zijn vereist en moeten worden bedraad zoals
aangegeven. Als lokaal geleverde differentieeldrukschakelaars worden gebruikt,
moeten zij over de componenten en niet de pomp worden geïnstalleerd.
7. Door de klant geleverde 115 VAC, 20 A voeding voor optionele besturing van de
waterpomp van de verdamper en condensor en torenventilatoren wordt geleverd aan
de klemmen van de unitbesturing (UTBI) 85 stroom / 86 neutraal, PE-aarding.
8. Optioneel door de klant geleverd 115 VAC, 25 VA maximum spoel pomprelais voor
gekoeld water (EP 1 & 2) kan worden bedraad zoals aangegeven. Deze optie
schakelt de pomp voor gekoeld water aan en uit als reactie op veranderingen in de
belasting.
9. De waterpomp van de condensor moet tegelijk met de unit in- en uitschakelen.
Optioneel door de klant geleverd 115 VAC, 25 VA maximum spoel pomprelais voor
gekoeld water (CP 1 & 2) moet worden bedraad zoals aangegeven.
10. Optioneel door de klant geleverd 115 VAC, 25 VA maximum spoel
koeltorenventilatorrelais (CL - C4) kan worden bedraad zoals aangegeven. Deze
optie schakelt de koeltorenventilatoren in en uit om de waterdruk in de unit te
behouden.
11. 24 VAC hulpcontacten in de starters voor zowel de waterpomp voor gekoeld water als
de condensor moeten worden bedraad zoals aangegeven.
12. Voor VFD, Wye-Delta en solid-state starters die zijn aangesloten op zes (6)
klemmotoren, moeten de geleiders tussen de starter en de motor een fasestroom
dragen met een Amperewaarde op basis van 58 procent van de nominale belasting
van de motor (RLA) maal 1,25. De bedrading van een autonome starter moet worden
uitgevoerd volgens de NEC-voorschriften en de aansluitingen op de klemmen van de
compressormotor mogen alleen met koperdraad en koperen kabelschoenen worden
uitgevoerd. De bedrading van de hoofdvoeding tussen de starter en de
motorklemmen is in de fabriek geïnstalleerd wanneer de koelers met op de unit
geïnstalleerde starters worden geleverd.
30
D – DWSCDWDC – 07/10 5 – NL