Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Koelmiddelcyclus - Daikin DWSC 050 Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

Koelmiddelcyclus

Voor
het
bedrijfsomstandigheden bij te houden en te controleren of de unit de juiste hoeveelheid olie en
koelmiddel bevat.
Noteer bij elke inspectie de oliedruk, aanzuigdruk, persdruk en temperatuur van het
condensorwater en gekoeld water.
Meet de temperatuur van de aanzuigleiding bij de compressor minstens één keer per maand.
Wanneer u hiervan het verzadigde temperatuurequivalent van de aanzuigdruk aftrekt, levert dit
de aanzuigoververhitting op. Extreme veranderingen in onderkoelen en/of oververhitten over
een bepaald tijdsverloop wijzen op een verlies van koelmiddel of een mogelijke slijtage of
defect van de expansiekleppen. Een goede instelling van oververhitting is 0,5 graad C bij
vollast. Het kan moeilijk zijn om zo een klein temperatuurverschil te meten. Een andere manier
is de compressorpersoververhitting te meten, het verschil tussen de echte perstemperatuur en de
verzadigde perstemperatuur. De persoververhitting moet tussen 8 en 9 graad C liggen bij
vollast. De vloeistofinspuiting moet worden gedeactiveerd (door de klep in de toevoerleiding te
sluiten) wanneer u de perstemperatuur meet. De oververhitting neemt lineair toe tot 30 graad C
bij 10% belasting. Het MicroTech II-interfacepaneel kan alle oververhittings- en
onderkoeltemperaturen weergeven.
Afbeelding 8. Schema typische koelmiddelstroming
1.
De aansluitingen zijn niet noodzakelijk in de juiste locatie t.o.v. elkaar aangegeven.
2.
Het filter is een doorbrandbeveiliging van het koelmiddel.
3.
Vloeistofinspuiting geldt niet voor CE 050-compressoren.
50
onderhoud
van
de
koelmiddelcyclus
dient
u
een
logboek
D – DWSCDWDC – 07/10 5 – NL
van
de

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave