Inhoudsopgave
Advertenties
2.3
Verwondingsgevaar
Wanneer voertuigen niet tegen wegrollen zijn
gezekerd bestaat het gevaar om bijvoorbeeld
tegen een werkbank aan gedrukt te worden.
In het voertuig zitten roterende, bewegende en
beweegbare delen die tot verwondingen aan
vingers en armen kunnen leiden.
Bij elektrische ventilatoren bestaat het gevaar
dat
deze
uitgeschakeld
aangestuurd worden.
Veiligheidsmaatregelen:
Voertuig tijdens de test tegen wegrollen zekeren. De
automatische versnellingsbak in de parkeerstand zetten,
manuele versnellingsbak in de neutrale stand zetten,
handrem aantrekken of de wielen met wiggen blokkeren.
De monteur moet werkkleding dragen zonder los-
hangende bandjes of lussen.
Niet binnen bereik van roterende, bewegende en
beweegbare delen grijpen.
Bij werkzaamheden aan of in de buurt van elektrische
ventilatoren eerst de motor laten afkoelen en de stekker
van de ventilator losnemen.
Kabels moeten in voldoende afstand van alle roterende
delen weggelegd worden.
De testerwagen met de blokkeerbare zwenkwielen tegen
wegrollen zekeren.
Niet op de sensorhouder leunen en er geen zware voor-
werpen opleggen.
Uitsluitend volgens de gebruiksaanwijzing transporteren
en in gebruik nemen.
2.4
Verbrandingsgevaar
Bij werkzaamheden aan een hete motor bestaat
gevaar voor verbranding wanneer componenten
zoals
uitlaatspruitstuk,
lambdasonde e.d. worden aangeraakt of als er
te dicht in de buurt gekomen wordt. Deze
componenten kunnen enige honderden graden
celsius bereiken. Afhankelijk van de duur van de
uitlaatgasmeting kunnen ook de uitlaatgassonde
en de uitlaatgasslang zeer heet worden.
Veiligheidsmaatregelen:
Gebruik beschermingsmiddelen zoals handschoenen.
Motor
laten
afkoelen,
standverwarming.
Aansluitkabels niet op of in de buurt van hete delen
plaatsen.
De motor niet langer dan nodig voor een test/afstelling
laten draaien.
Veiligheidsvoorschriften | BEA 150 / BEA 250 / BEA 350 – V 2.20 NED | 6 | nl
bij
stilstaande
motor
contact
toch
onverwachts
turbolader
dit
geldt
ook
2.5
Brandgevaar, explosiegevaar
Bij werkzaamheden aan het brandstofsysteem/
mengselbereidingssysteem bestaat er brand- en
explosiegevaar door brandstoffen en brandstof-
dampen.
Veiligheidsmaatregelen:
Contact uitschakelen.
Motor laten afkoelen.
Geen open vuur of vonkoverslagen.
Niet roken.
Lekkende brandstof opvangen.
en
In gesloten ruimten voldoende ventileren en afzuiging
gebruiken.
2.6
Verstikkingsgevaar
Uitlaatgassen van voertuigen bevatten kool-
monoxide (CO), een kleur- en reukloos gas.
Koolmonoxide
zuurstoftekort
voorzichtigheid is geboden tijdens werkzaam-
heden
uitlaatgascomponenten zwaarder zijn dan lucht
en zich op de vloer van de smeerkuil zullen
concentreren. Extra voorzichtigheid is geboden
bij voertuigen met LPG-installaties.
Veiligheidsmaatregelen:
Zorg altijd voor voldoende ventilatie en gebruik afzuiging
(met name in smeerkuilen).
In gesloten ruimten altijd de afzuiging inschakelen en
aansluiten.
2.7
Struikelgevaar
Bij test- en afstelwerkzaamheden bestaat door
sensor- en verbindingskabels een verhoogde
kans
op struikelen.
Veiligheidsmaatregelen:
of
De aansluitkabels zo plaatsen dat er niet over gestruikeld
kan worden.
2.8
Lawaai
Tijdens metingen aan het voertuig kan er bij
hoge toerentallen lawaai optreden met pieken
boven
gedurende langere tijd aan deze geluidsbelasting
worden blootgesteld kan dit leiden tot blijvende
voor
gehoorbeschadiging.
Veiligheidsmaatregelen:
Door de eigenaar/verantwoordelijke dienen werkplekken
in de buurt van testplaatsen tegen lawaai te worden
beschermd.
De gebruiker dient persoonlijke gehoorbescherming te
gebruiken.
leidt
bij
inademen
in
het
lichaam.
in
smeerkuilen
omdat
de
70
dB(A).
Wanneer
tot
een
Bijzondere
sommige
personen
Advertenties
Inhoudsopgave
