Inhoudsopgave
Advertenties
11.2.7
IJken
De BEA kenmerkt zich door een uitstekende lange-termijn-
stabiliteit in meetnauwkeurigheid. Het kan echter van
overheidswege voorgeschreven zijn de apparatuur na een
bepaalde termijn te ijken. Dit moet met gecertificeerd ijkgas
worden uitgevoerd.
Voor het ijken van het apparaat is ijkgas nodig wat uit de
volgende componenten is samengesteld:
HC:
200 tot 2000 ppm vol C
Input in propaan
CO:
1% tot 10% vol CO
CO
:
5% tot 18% vol CO
2
IJkgas is reukloos, brandbaar en giftig.
Wanneer een cilinder met ijkgas met een druk
groter dan 0,7 bar wordt gebruikt dient u, om
beschadiging
voorkomen, een reduceerventiel (volgens DIN
477 voor gas met een tegendruk 4 bar) op
de gascilinder te bevestigen.
1. Het ijkgas moet op de kalibratie-ingang (Fig. 3, Pos. 1) van
de uitlaatgastester worden aangesloten. Stel een flow in
van 1 l/min.
Fig.3:
Achterzijde VSM
De slang met ijkgas mag pas worden aangesloten nadat
de nulstelling van het apparaat is voltooid.
H
3
8
2
van
de
uitlaatgastester
Instellingen | BEA 150 / BEA 250 / BEA 350 – V 2.20 NED | 47 | nl
2. Druk op toets F3 om de invoervelden voor CO, CO
en propaan te kiezen en voer met het toetsenbord de
bijbehorende waarden van het ijkgas in. Deze waarden
staan vermeld op het certificaat van het betreffende
gas.
te
3. Na het invoeren van de waarden van het testgas
(afgebeeld op het certificaat van het gas) zal er na het
indrukken van toets F2 Start een nulcompensatie door
de BEA worden uitgevoerd.
4. Na deze nulcompensatie kan de cilinder met ijkgas
worden aangesloten op de kalibratiegas-ingang.
5. Stel nu een stabiele flow in ( 1 l/min).
6. Druk op F5 om de gaswaarden in het display te
kunnen aflezen. De software in de BEA vergelijkt de
gemeten waarden met de ingevoerde waarden van het
ijkgas gedurende een periode van zo'n 10 seconden.
Als het ijken succesvol is geweest kunt u met toets F5
het menu verlaten.
Als de ijking foutief is, worden deze fouten afgebeeld.
Herhaal in dat geval de ijkprocedure.
2
Advertenties
Inhoudsopgave
