11.
Instellingen
11.1
Algemene instellingen
In het algemene "Instellingen" menu kunt kiezen voor
algemene instellingen (bijv. printer of interface) of u kunt
servicewerkzaamheden uitvoeren aan de uitlaatgasmeet-
module (AMM) en de diesel-roetmeetmodule (RTM 430).
Met de toetsen F1 en F2 kunt u het gewenste menu
kiezen en met toets F5 bevestigen.
In het "Algemeen" menu zijn de volgende functies
beschikbaar:
Print-out
Printer
Datum/tijd
Taal
Toetsenbord
Werkplaats
Protocolkop
Interface
Afloop
XML-gegevens
Afstandsbediening
Service
Instellingen | BEA 150 / BEA 250 / BEA 350 – V 2.20 NED | 43 | nl
11.1.1
Print-out
Hier kunt u het aantal automatische afdrukken instellen die
van de uitlaatgastest worden geprint (een, twee, drie of
geen).
11.1.2
Printer
In dit menu kunt u de gebruikte printer selecteren om de
rapporten te printen. De beschikbare optie zijn de interne
thermische printer, de PDR 203 (matrix printer) en de PDR
217/218/360/361 (inkjet printers). Als u kiest voor de "Seriële
output" kunt u het rapport exporteren via de seriële interface
naar bijvoorbeeld een PC.
11.1.3
Datum/Tijd
Zonder een passwoord kan alleen de tijd worden ingesteld.
Met een passwoord is het tevens mogelijk de datum in te
stellen. Met toets F3 springt u door naar een volgend
invoerveld. Met toets F5 slaat u de ingevoerde data in het
apparaat op.
11.1.4
Taal
In het "Taal" invoervenster kunt u de gewenste taal in van de
tester instellen.
11.1.5
Toetsenbord
In het "Toetsenbord" invoervenster kunt u een landspecifiek
toetsenbord kiezen.
11.1.6
Werkplaats
In het "Werkplaats" invoervenster kunt u de naam- en adres-
gegevens van uw bedrijf invoeren. Met toets F3 springt u
door naar een volgend invoerveld. Met toets F5 slaat u de
ingevoerde data in het apparaat op.
11.1.7
Protocolkop
In het "Protocolkop" invoervenster kunt u, alleen voor een
externe printer, twee instellingen maken. Ten eerste kunt u
instellen hoeveel lege regels u boven uw rapport wilt
beginnen. Afhankelijk van de printerinstelling wordt het aantal
lege regels ingevoegd. Ten tweede kunt u de uitlijning van uw
document instellen op links uitgelijnd, gecentreerd of rechts
uitgelijnd.
11.1.8
Interface
In het "Interface" invoervenster kunt u de instellingen maken
voor de seriële interface van de BEA. De protocolparameter
databits, stopbits en pariteit kunnen niet veranderd worden.
De parameter-baudrate kan wel worden ingesteld. De meet-
waarden van de meetmodules (bijv. AMM, RTM en DTM)
kunnen via de seriële interface worden geëxporteerd. Als de
XML-gegevens staan ingesteld op "X-NET" of "Resultaat naar
PC" (zie alinea 9.1.10) kunnen de gemeten waarden niet
worden geëxporteerd.