8.2.1
Afloop voor auto's met dieselmotor
Dit programma bevat de APK-afloop voor voertuigen die
voorzien zijn van een atmosferische dieselmotor zonder
turbo.
Na het invoeren van de betreffende voertuiggegevens (zie
alinea 8.2) verschijnt onderstaand scherm:
Voordat de meting wordt gestart moeten de aangegeven
normwaarden in het display voor het betreffende motortype
gecontroleerd worden. Deze normwaarden geven de
bandbreedte voor de meetwaarden uit de test aan. De
waarden kunnen met behulp van het PC toetsenbord worden
gewijzigd.
Bij de vermelding van de sonde dient men er rekening mee
te houden dat sonde 1 (10mm) en sonde 2 (16mm)
verschillende binnendiameters hebben waar sonde 1 voor
personenwagens en sonde 2 voor vrachtwagen wordt
gebruikt (indien zonder 0-emissie unit EAS 300 of EAS 500
wordt gewerkt). Verder met de toets F5 .
Voor de meting begint dient de gebruiker een visuele
controle van het uitlaatsysteem uit te voeren.
Ga vervolgens verder met de toets F5 .
APK-afloop V 2.20 NED "Uitlaatgastest" | BEA 150 / BEA 250 / BEA 350 – V 2.20 NED | 23 | nl
In
de
volgende
testfase
gecontroleerd.
Hierbij
signaalingang het toerental wordt opgenomen en kan u
tevens het aantal impulsen wijzigen met de toetsen F1 en
F2 . Ga vervolgens verder met de toets F5 .
Daarna wordt de motorolietemperatuur gecontroleerd. Naast
de numerieke weergave wordt tevens in een kleurenbalk
aangegeven wanneer de minimale testtemperatuur wordt
bereikt (groen/rood).
Naast het feit dat er een wettelijk bepaalde minimale
testtemperatuur van 60 °C is bepaald is het belangrijk bij een
juiste temperatuur de roetmeting uit te voeren. Het niet bij de
juiste temperatuur uitvoeren van de roetmeting kan tot
serieuze
beschadigingen
temperatuur waarbij de test is begonnen wordt bovendien op
de printstrook afgebeeld.
Ga vervolgens verder met de toets F5 .
wordt
de
toerentalopname
wordt
aangegeven
via
van
de
motor
leiden.
welke
De