9.
Diagnose
Het BEA programmadeel "Diagnose" laat de gebruiker toe
naast de specifieke APK afloop ook nog te kiezen voor een
universeel meetprogramma. Dit programma kan bijvoorbeeld
zinvol zijn om het opgenomen toerental te beoordelen en zo
de meest geschikte sensor voor opname te bepalen. Naast
toerental kunnen motortemperatuur, de lambdasonde-
spanning en diverse uitlaatgascomponenten bovendien
gecontroleerd worden. Het diagnoseprogramma laat de
gebruiker toe een specifieke diagnose te stellen op zowel
benzine- als op dieselmotoren
1. Kies in het hoofdmenu de programmastap "Diagnose"
en bevestig dit met F5 .
2. In het volgende scherm voert u in of u een diagnose wilt
stellen aan een benzine-, een dieselvoertuig of dat u een
diagnose wilt uitvoeren aan een voertuig dat OBD-
ondersteund is. Daarvoor moet de BEA wel zijn uitgerust
met een OBD-uitbreidingsset (optie).
3. Bevestig dit met F5 .
Diagnose | BEA 150 / BEA 250 / BEA 350 – V 2.20 NED | 32 | nl
9.1
Benzine
Na het selecteren van diagnose voor benzinevoertuigen kunt
u kiezen voor "Gaswaarden", "U-Lambda" en "Voorontst. /
Contacthoek".
9.1.1
Gaswaarden
Als het programma "Gaswaarden" is gekozen komt eerst het
scherm in beeld waar het toerental instelbaar is (manier van
opnemen en aantal impulsen). Afhankelijk van de toerental-
bron kan met de toetsen F1 en F2 het aantal impulsen
worden ingesteld. Dit geldt ook voor een primair signaal
(klem 1, TD/TN).
Na het bevestigen van het toerental en aantal impulsen met
F5 .komt u in het daadwerkelijke gaswaardenscherm.