6.
Inzetten op het veld
Voor begin van het zaaien moet de AMATRON
volgende gegevens ontvangen hebben:
-
Opdracht invoeren (hfdst. 5.2.2)
-
machinegegevens invoeren (hfdst. . 5.2.1)
-
Afdraaiproef invoeren (hfdst. 5.2.4).
Met de drukknoppen kan de strooihoeveelheid
tijdens het strooien naar believen worden veranderd.
met een druk op de knop wordt de
strooihoeveelheid met een vastgelegde
stap (hfdst. 5.2.1) voor beide zijden
verhoogd (bijv.+10%).
Strooihoeveelheid terug op 100% stellen.
met een druk op de knop wordt de
strooihoeveelheid met een vastgelegde
stap (hfdst. 5.2.1) voor beide zijden
verminderd (bijv.-10%).
Tijdens de rit naar het veld en op de
openbare weg is de AMATRON
altijd uitgeschakeld!
Inzetten op het veld
+
+
+
AMATRON
DB2030-4
35
07.06