Pagina 1
Gebruiksaanwijzing Bedieningsterminal AmaDrill+ Lees en schenk aandacht aan deze bedieningshandleiding voor u de MG4219 machine in bedrijf stelt! BAH0040-9 01.19 Bewaren voor verder gebruik!
Pagina 2
HET MAG NIET onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze gebruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat.
Tel.: + 49 (0) 5405 50 1-0 E-mail: amazone@amazone.de Onderdelenbestelling Onderdelenlijsten zijn te vinden in het onderdeelportaal onder www.amazone.de. Wij verzoeken u uw orders bij uw AMAZONE-dealers te plaatsen. Gegevens over de bedieningshandleiding Documentnummer: MG4219 Productiedatum: 01.19 Copyright AMAZONEN-WERKE H. DREYER SE & Co. KG, 2019 Alle rechten voorbehouden.
Pagina 4
Voorwoord Geachte klant, U heeft gekozen voor een van onze kwaliteitsproducten uit het uitgebreide programma van AMAZONEN-WERKE, H. DREYER SE & Co. KG. Wij bedanken u voor het in ons gestelde vertrouwen. Lees deze bedieningshandleiding, en vooral de veiligheidsinstructies, voor het inbedrijfstellen door en volg alle aanwijzingen zorgvuldig op. AMADRILL+ BAH0040-9 01.19...
Gebruikersadvies ..................7 Doel van het document ......................7 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding ..............7 Gebruikte beschrijvingen ......................7 Algemene veiligheidsaanwijzingen ............8 Verplichtingen en aansprakelijkheid ..................8 Vrijblijvende veiligheidsmaatregelen ..................
Pagina 6
7.2.1 Deeloppervlakte weergeven ....................44 7.2.2 Deeloppervlakgeheugen wissen ................... 44 7.2.3 Totale oppervlakte weergeven ....................44 Weergave tijdens het werk ....................45 Functietoetsen ........................46 7.4.1 Weergave van het momentele ventilatortoerental ..............46 ...
Gebruikersadvies Gebruikersadvies Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het omgaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de bediening van de bedieningsterminal; geeft belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te kunnen werken;...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Algemene veiligheidsaanwijzingen Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies voor een veilig gebruik van de bedieningsterminal. Verplichtingen en aansprakelijkheid Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en de veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde voor een veilig en storingvrij gebruik van de bedieningsterminal. Garantie en aansprakelijkheid In principe zijn onze "Algemene verkoop- en levervoorwaarden"...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsbewust werken Naast de veiligheidsinstructies in deze bedieningshandleiding dient u zich ook te houden aan de nationale, algemeen geldende wet- en regelgeving in verband met veiligheid op het werk en het voorkomen van ongevallen. Omgang met het product Stel de bedieningsterminal niet bloot aan mechanische trillingen of schokken.
Algemene veiligheidsaanwijzingen Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veiligheidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG) geeft de ernst van het dreigende gevaar aan en heeft de volgende betekenis: GEVAAR verwijst naar een direct gevaar met een hoog risico dat de dood of zwaar lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdurig letsel) ten gevolge kan hebben als het gevaar niet wordt vermeden.
Productbeschrijving Productbeschrijving Afb. 1 Standaarduitrusting Afb. 1/... Speciale uitvoering Afb. 1/... (1) Bedieningsterminal met (4) Console met batterij-aansluitkabel bevestigingsconsole naar keuze met één of met twee contactdozen (2) Contactdoosaansluiting 12 V (3) Kabelboom met 20-polige stekker AMADRILL+ BAH0040-9 01.19...
Productbeschrijving Correct gebruik De bedieningsterminal is uitsluitend bestemd voor het normale gebruik als indicatie- en bewakingsapparaat in de landbouw. Tot het gebruik volgens de voorschriften behoort ook het opvolgen van alle aanwijzingen in deze bedieningshandleiding. Het op andere wijze gebruiken dan hierboven is vermeld, is verboden en geldt als gebruik in strijd met de voorschriften.
Opbouw en werking Opbouw en werking Het volgende hoofdstuk bevat informatie over de opbouw van de bedieningsterminal en de functies van de afzonderlijke componenten. De bedieningsterminal beschikt over een display met 6 tekens (Afb. 3/1). De bedieningsterminal is uitgerust met een EEPROM (geheugenchip) voor het opslaan van gegevens.
Opbouw en werking Gebruik met zaaimachines De AmaDrill+ past, bij de juiste uitrusting, de zaaihoeveelheid aan de werksnelheid aan; bepaalt de bewerkte deeloppervlakte [ha] slaat de bewerkte totale oppervlakte [ha] op geeft de rijsnelheid [km/h] weer ...
Opbouw en werking 4.3.2 Gebruik met pneumatische zaaimachines Maximale dosering Machines met maximale dosering beschikken over een elektrische transmissiemotor, die de doseerrollen in de doseerinrichting aandrijft. De AmaDrill+ stuurt en regelt de elektrische transmissiemotor voor een gelijkmatige zaaihoeveelheid. Pneumatische zaaimachines zijn met verschillende elektrische transmissiemotoren uitgerust. Bij het invoeren van de machinegegevens vereist de AmaDrill+ de precieze typebenaming van uw elektrische transmissiemotor in gecodeerde vorm.
Pagina 16
Opbouw en werking Bij microgranulaatstrooier De AmaDrill+ regelt de zaaihoeveelheid van de microgranulaatstrooier. De dosering van de microgranulaatstrooier wordt aangedreven door een elektrische reductormotor (Afb. 9/1). Afb. 9 Verdeelkop De AmaDrill+ bewaakt de rijpadenschakeling in de verdelerkop (Afb. 10/1). Akoestische waarschuwing bij foute stand van de schuiven.
Opbouw en werking Arbeidsweergave De arbeidsweergave (Afb. 12) verschijnt bij de eerste impuls van de trajectsensor. Het knipperende cirkelsymbool (Afb. 12/1) tijdens het werk geeft aan dat de bedieningsterminal impulsen ontvangt van de trajectsensor de bedieningsterminal correct werkt. De weergave tijdens het zaaien is afhankelijk van de werksituatie [zie tabel (Afb.
Opbouw en werking Toetsindeling Toets Toetsindeling Toets Toetsindeling In-/uitschakelen Correctietoets Bevestiging Gewenste afgifte [kg/ha] gegevensinvoer weergeven 100%-stand Verlaging Verhoging van de weergegeven van de weergegeven waarde waarde van de afgifte [%] van de afgifte [%] Invoer/weergave van het Invoer/weergave bodemafhankelijke aantal...
Pagina 19
Opbouw en werking Toets Toetsindeling Toets Toetsindeling Rijpadenteller Rijpadenteller blokkeren verder schakelen Bij maximale dosering: voordosering bij het wegrijden Bij maximale dosering: met nokkenwielzaaimachine: doseerrol blokkeren Vario-aandrijving met afstandsinstelling voor de zaaigoedhoeveelheid kalibreren Eventueel door druk op de toets Weergave van de bewerkte Indicatie ventilatortoerental ...
Opbouw en werking Aanleggen van rijpaden Met de rijpadenschakeling kunnen - zoals beschreven in de handleiding van de zaaimachine - de rijpaden in het veld op vooraf ingestelde afstanden worden aangelegd. Bij het aanleggen van een rijpad toont de rijpadenteller het cijfer "0" op de bedieningsterminal ...
Pagina 21
Opbouw en werking Uit de gewenste rijpadenafstand en de werkbreedte van de zaaimachine resulteert de vereiste rijpadenverdeling (zie gebruiksaanwijzing van de zaaimachine). Alle instelbare rijpadenverdelingen vindt u in het hoofdstuk „Tabel instelbare rijpadenritmes“, op pagina 61. De rijpadenverdeling moet op de bedieningsterminal worden ingevoerd (zie hoofdst.
Pagina 22
Opbouw en werking Afbeelding (Afb. 16) toont enkele voorbeelden van het aanleggen van rijpaden: werkbreedte van de zaaimachine rijpadenafstand (= werkbreedte kunstmeststrooier/veldspuit) rijpadenverdeling (invoer in bedieningsterminal) rijpadenteller (tijdens het werken worden de slagen genummerd en op de bedieningsterminal weergegeven). AMADRILL+ BAH0040-9 01.19...
Pagina 23
Opbouw en werking Afb. 16 AMADRILL+ BAH0040-9 01.19...
Ingebruikname Ingebruikname De bedieningsterminal monteren 1. De console (Afb. 17/1) trillingsvrij en elektrisch geleidend rechts van de bestuurder in de tractorcabine in zicht- en greepbereik van de terminal (Afb. 17/2) aanschroeven. De afstand tot de radio resp. de radioantenne moet ten minste 1 m bedragen.
Ingebruikname 2. De stroomkabel (Afb. 19/1) in de console en in de 12 V tractorcontactdoos steken. 3. De console en de bedieningsterminal met de stroomkabel (Afb. 19/2) verbinden. 4. De zaaimachine resp. de grondbewerkingsmachine aan de tractor koppelen (zie gebruiksaanwijzing zaaimachines resp.
Instellingen Instellingen Machinegegevens invoeren De machinegegevens moeten op de bedieningsterminal in gecodeerde vorm worden ingevoerd (zie Afb. 20). De machinegegevens zijn te vinden in de tabel (zie hoofdstuk „Tabel machinegegevens“, op pagina 54). Druk de toets meermaals in voor het weergeven van de bestandsgegevens. Cijfer 1 (1) toont de modus Cijfer 2 (2) toont de codering Afb.
Instellingen Vario-aandrijving kalibreren 1. Druk gelijktijdig op de toetsen 2. Houd toets ingedrukt totdat de wijzer (Afb. 25/1) op schaalwaarde „0“ staat en de gele LED (Afb. 25/2) brandt. 3. Schroef zo nodig de hefboom zodanig om (Afb. 25/3) dat de wijzer op „0“ staat en de gele LED brandt.
Instellingen Kalibratiewaarde (impulsen per 100 m) De bedieningsterminal vereist de kalibratiewaarde „Impulsen per 100 m" voor het bepalen van de rijsnelheid [km/h] het bepalen van de bewerkte oppervlakte [ha] de afdraaiproef, met krukomwentelingen of elektrische aandrijving. Bereken de kalibratiewaarde "Impulsen per 100 m" aan de hand van een kalibratierit (zie hoofdst. „Kalibratiewaarde (impulsen per 100 m) bepalen / opslaan“, hieronder) als de kalibratiewaarde onbekend is.
Instellingen 6. Na exact 100 m stoppen. Het display (Afb. 27) geeft de kalibratiewaarde (bv. 1005 imp./100 m) weer. 7. Voer de vastgestelde kalibreerwaarde in de tabel (Afb. 61op pagina 65) in (aanbeveling). 8. Toets indrukken. Afb. 27 De kalibratiewaarde (imp./100 m) opslaan. De kalibratiewaarde (imp./100 m) mag niet kleiner zijn dan 250.
Instellingen 6.7.3 Aantal krukomwentelingen voor de afdraaiproef berekenen Wanneer de kalibratiewaarde van de tabelwaarde (zie par. 9.3, op pagina 62) afwijkt breken het aantal krukomwentelingen voor de afdraaiproef opnieuw (zie onder) voer het aantal krukomwentelingen in de tabel (Afb. 61) in ...
Instellingen 6.7.4 Afdraaiproef bij zaakmachines met vario-aandrijving zonder afstandsinstelling zaaihoeveelheid Afdraaiproef bij nokkenwielzaaimachines (bijvoorbeeld D9) en pneumatische zaaimachines (bijvoorbeeld AD-P) met varia- aandrijving zonder afstandsinstelling zaaihoeveelheid (Afb. 29). Afb. 29 1. Maak de zaaimachine gereed voor de afdraaiproef zoals beschreven in de handleiding van de zaaimachine (afdraai-emmer plaatsen, …...).
Pagina 34
Instellingen 12. Toets indrukken. De aandrijvingsinstelwaarde op de bedieningsterminal moet overeenstemmen met de schaalwaarde waarop de aandrijvingshendel wijst. 13. Druk gelijktijdig op de toetsen 14. Begin met de krukomwentelingen voor de afdraaiproef. 15. Beëindig het draaien als het signaal klinkt; druk aansluitend toets Als na het weerklinken van de toon nog verder wordt gedraaid, dan houdt de AmaDrill+ hier bij het berekenen rekening mee.
Instellingen 6.7.5 Afdraaiproef bij zaaimachines met varioreductormotor (tot bouwjaar 2014) Uitrusting: AmaDrill+ tot bouwjaar 2014 zaaimachine met elektrocilinder (Afb. 30/1). Afb. 30 1. Maak de zaaimachine gereed voor de afdraaiproef zoals beschreven in de handleiding van de zaaimachine (afdraai-emmer plaatsen, …...). 2.
Pagina 36
Instellingen 9. Begin met de krukomwentelingen voor de afdraaiproef. 10. Beëindig het draaien als het signaal klinkt; druk aansluitend toets Als na het weerklinken van de toon nog verder wordt gedraaid, dan houdt de AmaDrill+ hier bij het berekenen rekening mee. 11.
Instellingen 6.7.6 Afdraaiproef bij machines met varioreductormotor (vanaf bouwjaar 2015) Uitrusting: AmaDrill+ vanaf bouwjaar 2015 zaaimachine met elektrocilinder (Afb. 31/1). Afb. 31 1. Maak de zaaimachine gereed voor de afdraaiproef zoals beschreven in de handleiding van de zaaimachine (afdraai-emmer plaatsen, …...). 2.
Pagina 38
Instellingen 8. Toets indrukken. 9. Druk op toets of toets Voer voor de eerste afdraaiproef de schaalwaarde in (bv. 50, zie handleiding zaaimachine) die wordt aangegeven door de wijzer (Afb. 31/2). 10. Toets indrukken. 11. Druk gelijktijdig op de toetsen ...
Instellingen 6.7.7 Afdraaiproef bij machines met maximale dosering (pneumatische zaaimachines) 1. Maak de zaaimachine gereed voor de afdraaiproef zoals beschreven in de handleiding van de zaaimachine (afdraai-emmer plaatsen, …...). 2. Toets indrukken. 3. tot bouwjaar 2015: Het codenr. van de doseerrol invoeren ...
Pagina 40
Instellingen 15. Druk gelijktijdig op de toetsen Start van de doseerrolaandrijving (elektromotor) voor de afdraaiproef. Het aantal omwentelingen totdat het geluidssignaal klinkt is afhankelijk van de hoeveelheid uit te zaaien zaad: 0 tot 14,9 kg → Motoromwentelingen op 1/10 ha 15 tot 29,9 kg →...
Instellingen Voordosering voor het wegrijden De voordosering is alleen mogelijk bij pneumatische zaaimachines met maximale dosering. Bij deze machines wordt het zaaigoed direct na het wegrijden van de tractor in de luchtstroom onder de doseerunit gebracht. Het duurt enkele seconden totdat het zaaigoed bij de zaaischijven is aangekomen en in de grond wordt gedeponeerd.
Aanvang van de werkzaamheden Aanvang van de werkzaamheden 1. Breng de machine in startpositie (stilstand). Aanwijzing tijdens stilstand: Cijfer 1 (Afb. 32/1) geeft de rijsnelheid (0 km/h) aan. Cijfer 2 (Afb. 32/2) geeft de rijpadenteller 4 aan Afb. 32 2. Laat de juiste markeur neer (zie gebruiksaanwijzing zaaimachine). De rijpadenschakeling kan aan de markeurschakeling zijn gekoppeld.
Aanvang van de werkzaamheden Rijpadenteller 7.1.1 Rijpadenteller instellen Toets meermaals indrukken tot de juiste rijpadenteller verschijnt, bv. rijpadenteller 2, zie Afb. 16, op pagina 23 onder de tekst "START". 7.1.2 Rijpadenteller blokkeren Druk op toets Het doorschakelen van de rijpadenteller is geblokkeerd.
Aanvang van de werkzaamheden Weergave tijdens het werk Het indrukken van de toets tijdens het werken verandert de weergave (Afb. 36 en Afb. 37). Weergave (Afb. 36) tijdens het werk: de rijsnelheid (Afb. 36/1), bv. 6,9 km/h, weer de schakelstand van de rijpadenteller (Afb.
Aanvang van de werkzaamheden Functietoetsen Door het indrukken van de functietoetsen worden de gegevens tijdens het zaaien gedurende ca. 10 seconden weergegeven. 7.4.1 Weergave van het momentele ventilatortoerental Deze weergave is alleen mogelijk bij pneumatische zaaimachines. Druk op de toets (blauw) ...
Aanvang van de werkzaamheden 7.4.4 Weergave van de stand van de instelhendel vario-aandrijving Deze weergave is alleen mogelijk bij zaaimachines met vario-aandrijving met elektr. afstandsinstelling voor de zaaihoeveelheid. Druk op toets Weergave (Afb. 41): actuele schaalpositie (bv. 37) van de instelhendel van de vario-aandrijving.
Storingen Storingen Weergave storing A3 Foutmeldingen rijpad Het optreden van een rijpadfout resulteert in de weergave (Afb. 43); een akoestisch signaal. Afb. 43 Weergave storing A4 Alarmmelding bij stilstand van de cardanas van de actieve grondbewerkingsmachine (bv. de rotorcultivator) De bedieningsterminal waarschuwt zodra de overbelastingskoppeling van de cardanas van de actieve grondbewerkingsmachine in werking...
Storingen Weergave storing A5 Alarmmelding bij zaadtekort bij machines met niveausensor bij storingen in de zaaigoed-zaaias alleen bij de DMC Primera alleen bij machines met gecombineerde bewaking van het zaaigoedniveau en de zaaias Bij alarmmelding Afb.
Storingen Weergave storing A6 (alleen DMC Primera) Alarmmelding bij mesttekort alleen bij de DMC Primera met niveausensor bij storingen in de mest-zaaias alleen bij de DMC Primera Bij alarmmelding verschijnt de indicatie (Afb. 47) Afb. 47 ...
Storingen Weergave storing A7 De gegevens van een of meer gewenste waarden ontbreken (bv. gewenst ventilatortoerental). Afb. 49 Weergave storing A8 Pneum. zaaimachines met maximale dosering: Regeling van de doseerrollen defect. Afb. 50 Weergave storing A9 Zaaimachines met vario-aandrijving: De werkelijke stand van de verstelhendel van de aandrijving komt niet overeen met de gewenste stand.
Storingen Weergave storing A10 Pneum. zaaimachines met maximale dosering: De onderhoudsklep van de doseerinrichting is open. Afb. 52 Weergave storing A11 Afbreking tijdens de kalibratierit (zie hoofdstuk „Vario-aandrijving kalibreren“, op pagina 29). Afb. 53 8.10 Weergave storing A12 Pneum. zaaimachines met maximale dosering: De gewenste afgifte kan niet worden aangehouden.
Storingen 8.11 Weergave storing A13 Pneum. zaaimachines met maximale dosering: Als het ventilatortoerental onder 200 tpm daalt, dan blijft de elektromotor die de doseerrol in de doseerinrichting aandrijft staan. Afb. 55 De alarmmelding uitschakelen 1. Het ventilatortoerental naar het benodigde toerental verhogen. 2.
Tabellen Tabellen Tabel machinegegevens Modus 1 Code Functies van de bedieningsterminal activeren alle functies van de bedieningsterminal activeren alleen de hectareteller van de bedieningsterminal activeren Modus 2 Code Aantal markeursensoren Machine met 2 markeursensoren, bv. fronttank-zaaicombinatie met 2 markeursensoren (Afb. 56/1). Afb.
Pagina 55
Tabellen Modus 3 Code Machinetype D9 Super/Special Nokkenwiel zaaimachines D9 6000 TC D9 Super/Special Nokkenradzaaimachines D9 6000 TC met zaaiasbewaking AD-P Pneumatische zaaimachines Citan 6000 Pneumatische zaaimachines Citan 01 met 2 afzonderlijke tanks en met Condor zaaiasbewaking DMC Primera Pneumatische zaaimachines AD-P met zaaiasbewaking DMC Primera...
Pagina 56
Tabellen Modus 7 Code Reductie zaaihoeveelheid bij het aanmaken van een rijpad (zie hoofdstuk „Aanleggen van rijpaden“, op pagina 20 en hoofdstuk „Tabel voor zaaigoedhoeveelheidvermindering bij aanmaken van rijpaden“, op pagina 68) in de fabriek ingestelde waarde bij zaaimachines zaaimachines D9 ...
Pagina 57
Tabellen Modus 11 Code Gesimuleerde werksnelheid (alleen bij machines met elektrische doseerunit instelbaar) De bedieningsterminal werkt met de gesimuleerde werksnelheid bij uitval van de trajectsensor. De bedieningsterminal werkt weer met de werkelijke snelheid zodra de trajectsensor, bv. na reparatie, weer impulsen levert. in de fabriek ingestelde werksnelheid (0 km/h = geen simulatie) 0 t/m 30...
Pagina 58
Tabellen Modus 14 Code Doseerrolaandrijving / Transmissiestelmotor Zonder elektrische doseerrolaandrijving / transmissiestelmotor Elektrische reductormotor EA423 (zie typeplaatje) Elektrische reductormotor EA365 (zie typeplaatje) Elektrische cilinder 12 V slag=130 mm (1) voor afstandsinstelling zaaihoeveelheid AMADRILL+ BAH0040-9 01.19...
Pagina 59
Tabellen Modus 14 Code Type doseeraandrijving Elektrische reductormotor EA419 (zie typeplaatje) Elektrische reductormotor EA399 (zie typeplaatje) Deze motor wordt bv. op microgranulaatstrooiers gemonteerd. AMADRILL+ BAH0040-9 01.19...
Pagina 60
Tabellen Modus 15 Code Afdraaifactor (alleen nodig bij machines met elektrische doseerunit) 1.000 In de fabriek ingestelde waarde Na het vervangen van de doseerrol in de doseerbehuizing, de afdraaifactor op 1.000 0.0000 – Instelbare waarden zetten. 9.999 Modus 16 Code Instelling van de werkstandsensor: (modus 16 verschijnt alleen als in modus 13 een analoge werkstandsensor werd geselecteerd) Bij het neerlaten van de machine wordt de doseringsmotor bij...
Tabellen Tabel kalibratiewaarden / krukomwentelingen (richtwaarden) De volgende tabelwaarden zijn richtwaarden. Wijkt de werkelijke kalibratiewaarde (imp./100 m) af van de tabelwaarde, dan verandert bij de afdraaiproef ook het aantal krukomwentelingen het toerental van de elektrische aandrijfmotor. Het aantal krukomwentelingen voor de afdraaiproef kan opnieuw worden berekend (zie vooraan).
Pagina 63
Tabellen Pneumatische zaaitechniek Werkbreedte 2,5 m 3,0 m 3,5 m 4,0 m Opbouwzaaimachines Kalibratiewaarde (pneumatisch) (Imp./100 m) Krukomwentelingen op 1/40 ha AD-P 03 Special 1409 38,5 33,0 29,0 staartwielaandrijving AD-P 03 Super 1575 29,5 22,0 staartwielaandrijving AD-P 03 Special AD-P 03 Super 1230 ...
Pagina 64
Tabellen Zaaimachine voor Citan Citan grote oppervlakken 12001 15001 Krukomwentelingen op 1/40 ha Kalibratiewaarde 1410 (Imp./100 m) Zaaimachine voor Condor Condor grote oppervlakken 12001 15001 Krukomwentelingen op 1/40 ha Kalibratiewaarde 1410 (Imp./100 m) Zaaimachine voor Primera Primera Primera Primera Primera grote oppervlakken 3000 4500...
Tabellen Tabel doseerrol / codenummer Code-nr. Doseerrollen 7,5 cm 20 cm 40 cm 120 cm 210 cm 350 cm 600 cm 660 cm 880 cm Afb. 62 AMADRILL+ BAH0040-9 01.19...
Pagina 67
Tabellen Code-nr. Doseerrollen Opmerking 700 cm Doseerrol (700 cm geschikt voor metalen doseerkast (zie afbeelding) niet geschikt voor kunststof doseerkast. Afb. 63 Codenummers invoeren, zie hoofdst. Afdraaiproef bij machines met maximale dosering, pagina 39. AMADRILL+ BAH0040-9 01.19...
Tabellen Tabel voor zaaigoedhoeveelheidvermindering bij aanmaken van rijpaden De bij het aanleggen van een rijpad gereduceerde hoeveelheid zaaigoed is instelbaar (zie hoofdstuk „Tabel machinegegevens“, Modus 7, op pagina 56). 9.6.1 Berekening van de zaaigoedhoeveelheidvermindering 100 x aantal rijpadzaaischaren Aantal zaaischaren 9.6.2 Tabel voor zaaigoedhoeveelheidvermindering Aantal...
Pagina 69
Tabellen Aantal Aantal rijpaden_ Aanbevolen Werkbreedte zaaischaren vermindering van de hoeveelheid zaaischaren zaad [%] bij het aanleggen van rijpaden 5,0 m 6,0 m 8,0 m 9,0 m 12,0 m 15,0 m AMADRILL+ BAH0040-9 01.19...
Pagina 72
H. DREYER SE & Co. KG Postfach 51 Tel.: + 49 (0) 5405 501-0 D-49202 Hasbergen-Gaste E-mail: amazone@amazone.de Germany http:// www.amazone.de...