Vooraanzicht
Het beeld vooraan wordt op het scherm
weergegeven als de versnelling in N
(Neutraal) of D (Rijden) staat om te
helpen bij het parkeren. Het beeld
vooraan heeft een bovenaanzicht/
vooraanzicht/zijaanzicht.
Voorwaarden voor gebruik
De laatst ingestelde stand of het zicht
vooruit wordt gekozen wanneer de
transmissie van de stand R (Achteruit)
naar N (Neutraal) of D (Rijden) wordt
geschakeld.
De functie vooraanzicht werkt
wanneer aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
- Wanneer de transmissie in de stand
N (Neutraal) of D (Rijden) staat en
de rijsnelheid lager is dan 10 km/h,
drukt u, terwijl het scherm van
het infotainmentsysteem wordt
weergegeven, op de toets parkeren/
weergave (1).
Surround View Monitor Auto On
(Surround View Monitor automatisch
aan) werkt wanneer aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
- Met 'Driver Assistance
Settings (camera-instellingen)
Aan (omgevingsweergavescherm
automatisch aan)' geselecteerd
op het instellingenmenu, wordt
het voorste parkeerassistentie
weergavescherm getoond als de
bestuurder gewaarschuwd wordt
via Parking Distance Warning
(parkeerafstandwaarschuwing)
terwijl hij in D (Drive) rijdt.
Voorwaarden voor uitschakelen
Het beeld wordt gedeactiveerd als
er nogmaals op de toets Parking/
View (Parkeren/Weergave) (1) wordt
gedrukt.
Wanneer de rijsnelheid hoger is
dan 10 km/h en de transmissie in
de stand D (Rijden) staat, wordt het
Surround View Monitor-systeem
uitgeschakeld en schakelt het
scherm terug over naar het vorige
infotainmentsysteemscherm. Hoewel
u opnieuw minder dan 10 km/h rijdt,
wordt de Surround View Monitor niet
ingeschakeld.
Druk op de toets van het
infotainmentsysteem (3) om het
scherm te laten overschakelen op dat
van het infotainmentsysteem.
Schakel naar P (Parkeren), het beeld
wordt uitgeschakeld.
07
7-121