Bestuurdershulp
Noodremmen
Om de bestuurder te waarschuwen
voor het noodremmen, verschijnt de
waarschuwingsmelding 'Emergency
Braking' (Noodremmen) op het
instrumentenpaneel, klinkt een
waarschuwingssignaal en gaat het
stuur trillen (indien van toepassing).
De functie werkt onder de volgende
omstandigheden, afhankelijk van het
doel en het risico.
- Doelvoertuig (zwak remmen):
De snelheid van uw voertuig is
ongeveer 10-180 km/h
- Doelvoertuig (sterk remmen):
De snelheid van uw voertuig is
ongeveer 10-85 km/h
Als een voetganger of fietser vóór de
auto wordt gedetecteerd, dan werkt
het systeem bij een rijsnelheid van
ongeveer 10~65 km/h.
In een noodstopsituatie voorziet het
systeem hoge remkracht als remhulp
om een botsing met het voertuig, de
voetganger of de fietser vóór de auto
te voorkomen.
7-20
ONX4E070002
De auto tot stilstand brengen en het
aansturen van de remmen beëindigen
Wanneer de auto tot stilstand
is gebracht door Emergency
braking (Noodremmen),
verschijnt de waarschuwing 'Drive
carefully' (Rij voorzichtig) op het
instrumentenpaneel.
Voor zijn/haar veiligheid dient
de bestuurder het rempedaal
onmiddellijk in te trappen en de
omgeving te controleren.
Het aansturen van de remmen
wordt beëindigd nadat de auto door
toedoen van Emergency braking
(Noodremmen) gedurende ongeveer 2
seconden heeft stilgestaan.
ONX4E070003