Het Lane Keeping Assist-systeem
is ontworpen om tijdens het rijden
boven een bepaalde snelheid
rijstrookmarkeringen (of randen van de
weg) te detecteren. De Lane Keeping
Assist (LKA, rijvakassistentie) waarschuwt
de bestuurder als het voertuig de
rijstrook verlaat zonder gebruik te maken
van de richtingaanwijzers of helpt de
bestuurder automatisch te sturen om
zo te helpen voorkomen dat de auto de
rijstrook verlaat.
Detectiesensor
[1] : Frontzichtcamera
De frontzichtcamera wordt gebruikt als
detectiesensor om rijstrookmarkeringen
(of de randen van de weg) te detecteren.
Zie bovenstaande afbeelding voor de
precieze locatie van de detectiesensor.
OPGELET
Zie de alinea 'Forward Collision-
Avoidance Assist (FCA, ondersteuning
botsingsvermijding voorzijde)' in
hoofdstuk 7 voor meer informatie over
de voorzorgsmaatregelen voor de
frontzichtcamera.
Instellingen Lane Keeping Assist
(Rijvakassistentie)
Lane Safety (Rijstrookveiligheid)
Met de motor aan selecteert of
deselecteert u 'Driver Assistance
(Rijbaanveiligheid)' in het menu Settings
(instellingen) om voor iedere functie in
te stellen of ze al dan niet moet worden
gebruikt.
- Als 'Assist' (Hulp) wordt geselecteerd,
helpt de Lane Keeping Assist de
bestuurder automatisch bij het
ONX4E051146L
sturen wanneer hij detecteert dat de
rijstrook wordt verlaten, om te helpen
voorkomen dat de auto van zijn
rijstrook afwijkt.
- Als 'Warning Only' (Alleen
waarschuwen) wordt geselecteerd,
waarschuwt de Lane Keeping
Assist de bestuurder met een
waarschuwingssignaal en trillingen in
het stuurwiel (indien van toepassing)
wanneer het detecteert dat de auto
zijn rijstrook verlaat. De bestuurder
moet zelf bijsturen.
- Als u 'Off' (Uit) selecteert, gaat
de Lane Keeping Assist uit. Het
controlelampje (
instrumentenpaneel dooft.
07
OTM070184N
) op het
7-31