Netwerkinstellingen
Configureer startinstellingen voor het netwerk. Wanneer
[Network] is ingesteld op [Use], verschijnt het MAC-adres
bovenaan het scherm.
1
In het scherm [System Admin Settings] selecteert u
[Network Settings] met de knoppen V , v , B , en b en
drukt u op de knop ENTER.
Het scherm [Network Settings] verschijnt.
2
Selecteer een tabblad met de knoppen B en b en
configureer de instellingen indien nodig.
Raadpleeg het volgende voor meer informatie over de
tabbladen.
"Tabblad [Network]" (pagina 76)
"Tabblad [File Server]" (pagina 77)
"Tabblad [NTP]" (pagina 78)
3
Na de configuratie selecteert u [Apply] met de
knoppen V , v , B en b en drukt u op de knop ENTER.
De configuraties worden opgeslagen en het scherm
[System Admin Settings] verschijnt opnieuw.
Tabblad [Network]
Configureer deze instellingen bij het gebruik van een
netwerk.
1
Selecteer het tabblad [Network] met de knoppen B en
b .
2
Selecteer het vak [Network] met de knoppen V en v en
druk op de knop ENTER.
Het scherm [Network] verschijnt.
3
Selecteer [Use] met de knoppen V en v en druk op de
knop ENTER.
4
Configureer alle instellingen.
Selecteer een onderdeel met de knoppen V en v en
druk op de knop ENTER om het instellingenscherm
voor dat onderdeel weer te geven.
76