Het tabblad [Contact Switch] verschijnt opnieuw.
3
Als u de besturing van de tallylamp en video-ingang
omschakelfuncties voor het beeldscherm wilt
gebruiken, dient u de instelling [Control Monitor] te
configureren.
De standaardinstelling is [Not Used].
1 Selecteer het vak [Control Monitor] met de
knoppen V en v en druk op de knop ENTER.
Het scherm [Control Monitor] verschijnt.
2 Selecteer [Use] met de knoppen V en v en druk op
de knop ENTER.
Het tabblad [Contact Switch] verschijnt opnieuw.
3 Selecteer [Advanced] met de knoppen B en b en
druk op de knop ENTER.
Het scherm [Advanced] verschijnt.
4 Selecteer de instelling die u wilt configureren met
de knoppen V en v en druk op de knop ENTER.
De standaard instelling is [Not Controlled].
[Device Input]
Configureer dit om beelden van apparaten zoals
ultrasone beeldvormingsapparatuur uit te voeren
naar de monitor.
[Recorder Input]
Configureer deze instelling zodanig dat beelden
van deze eenheid worden uitgevoerd op het
beeldscherm.
[Tally Lamp]
Configureer deze instelling zodanig dat de
opnamestatus wordt weergegeven via de tallylamp
op het beeldscherm.
Het pintoewijzingsscherm verschijnt.
5 Selecteer een pinnummer met de knoppen V en v
en druk op de knop ENTER.
Van de acht pinnen op de monitoraansluiting, dient
u een pin toe te wijzen voor elke
camerasignaalingang (ingang van beelden van
apparaten zoals ultrasone beeldvorming),
opnamesignaalingang (beeldingang van deze
eenheid) en de tallylamp-opnamestatus (tallylamp
aan/uit).
Tips
• Pinnummer 5 is gereserveerd voor GND en kan
niet worden geselecteerd.
• Hetzelfde pinnummer kan niet worden
geconfigureerd voor contactschakelaars 1 en 2.
73