Inhoudsopgave
Advertenties
5.2.3
Cardanas
5.2.4
Aanbrengen van de cardanas
5.2.5
Aanpassing van de cardanas door voor de eerste keer aankoppelen van de
machine
GBK / GNK / HR BAF0004.0 02.09
De trekstangen van de tractor moeten met de trekstangarmen van de
rotoreg worden verbonden en met splitpennen worden geborgd. De
topstang van de tractor moet zodanig worden afgesteld, dat de
rotoreg enigszins naar achteren is gekanteld.
Er mag zich niemand achter of onder de machine bevinden,
omdat de machine naar achteren kan zwenken als de beide delen
van de topstang losschieten of abusievelijk uit elkaar draaien.
Het neerlaten van de machine moet minimaal twee seconden
duren. Stel de driepuntshydraulica overeenkomstig af. Plaats de
beladen machine zachtjes op de grond.
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven
cardanassen!
Walterscheid W 2300 SD 15-610 K34B-110
tot een werkbreedte van 1,30 m
Walterscheid W 2400 SD 25-610 K34B-120
vanaf een werkbreedte van 1,50 m
Koppelbegrenzer
Elke machine wordt geleverd met een cardanas met
koppelbegrenzer, om overbelasting van het mechanisch gedeelte
van de machine of de tractor te voorkomen. Als de
veiligheidsinrichting wordt uitgeschakeld, vervangen of
veranderd vervalt de garantie automatisch.
Reinig eerst de as die in de behuizing gaat en plaats altijd een
met vet ingesmeerde cardanas op de ingaande as.
Pas de cardanas bij de eerste keer aankoppelen aan de trekker
aan. Omdat de aanpassing slechts voor één type tractor geldt,
moet de cardanas bij de montage aan een andere trekker wellicht
worden aangepast.
BELANGRIJK
Het inkorten van de cardanas wordt in hoofdstuk 5.1.6 uitvoerig
beschreven
De max. hoekverdraaiingen van een kruiskoppeling van de
cardanas staan vermeld in bijgaande bedieningshandleiding van
de fabrikant.
In deze handleiding staan ook de montage- en
onderhoudsaanwijzingen die moeten worden opgevolgd!
Machinecomponenten grondbewerking
43
Advertenties
Inhoudsopgave
