Algemene veiligheidsvoorschriften en voorschriften ter
voorkoming van ongevallen
34
7. Controleer vóór het inschakelen van de aftakas of het gekozen
aftakastoerental van de tractor overeenkomt met het toelaatbare
aftakastoerental (bedrijfstoerental) van de machine. Doorgaans
bedraagt het aftakastoerental 540 1/min.
8. Door langzaam aankoppelen worden tractor en machine
gespaard.
9.
Houd er bij het gebruik van de wegafhankelijke aftakas rekening
mee dat het toerental afhankelijk is van de rijsnelheid en de
draairichting bij het achteruitrijden omkeert.
10. Let er vóór het inschakelen van de aftakas op, dat zich niemand
in de gevarenzone van de machine bevindt.
11. Schakel de aftakas nooit in als de motor is uitgeschakeld.
12. Bij werkzaamheden met de aftakas mag zich niemand in het
bereik van de draaiende aftakas of cardanas bevinden.
13. Schakel de aftakas altijd uit, als de hoek van de as te groot wordt
en de as niet meer nodig is.
14. Attentie! Na het uitschakelen van de aftakas bestaat er gevaar
voor verwonding door de beweging van nalopende
machineonderdelen. Blijf gedurende deze tijd uit de buurt van de
machine. Pas als deze helemaal stilstaat mag eraan worden
gewerkt.
15. Reinigen, smeren of afstellen van de aftakasaangedreven
machine of de cardanas alleen bij uitgeschakelde aftakas,
afgezette motor en verwijderde contactsleutel.
16. Leg de afgekoppelde cardanas op de hiervoor bedoelde houder
(alleen bij omkeerfrees aanwezig).
17. Breng na het verwijderen van de cardanas de beschermkap op de
aftakasstomp aan.
18. Beschadigingen moeten onmiddellijk worden verholpen, in ieder
geval voordat weer met de machine wordt gewerkt.
GBK / GNK / HR BAF0004.0 02.09