Machinecomponenten grondbewerking
5.1.6
Aanpassing van de cardanas door voor de eerste keer aankoppelen van de
machine
Bevestig bij de eerste montage de voorste
aandrijvingshelft op de aftakas van de tractor.
Steek de profielbuizen niet in elkaar.
1. Controleer door de profielbuizen naast elkaar te
houden of ze in elke stand kunnen worden
gemonteerd.
2. Als de profielbuizen vast in elkaar werden
gedrukt, mogen ze niet tegen de
cardanaskruiskoppelingen slaan. Er moet een
veiligheidsafstand van minimaal 10 mm in acht
worden genomen.
3. Houd de aandrijvingshelften voor het
vergelijken van de lengten in de kortste
werkstand naast elkaar en markeer deze.
4. Kort de beschermbuizen intern en extern
gelijkmatig in.
5. Kort de profielbuizen gelijkmatig in.
6. Braam de randen van de afgezaagde buizen af
en verwijder metalen restanten zorgvuldig.
7. Smeer de profielbuizen in met vet en monteer
ze.
8. Hang de kettinkjes zodanig in het boorgat van
de topstang, dat er voldoende
bewegingsvrijheid voor de cardanasaandrijving
in elke werkstand is; de cardanasbescherming
mag zich niet tegelijkertijd kunnen draaien.
9. Werk uitsluitend met een cardanasaandrijving
die is voorzien van alle beveiligingen.
De aandrijving moet wat betreft de
beveiligingen en de bescherming aan tractor-
en machinezijde volledig zijn. Beschadigde
beschermingsvoorzieningen moeten
onmiddellijk worden vervangen.
40
Pas de cardanas bij de eerste keer aankoppelen aan de trekker
aan. Omdat de aanpassing slechts voor één type tractor geldt,
moet de cardanas bij de montage aan een andere trekker wellicht
worden aangepast.
De max. hoekverdraaiingen van een kruiskoppeling van de
cardanas staan vermeld in bijgaande bedieningshandleiding van
de fabrikant.
In deze handleiding staan ook de montage- en
onderhoudsaanwijzingen die moeten worden opgevolgd!
Koppel de aftakas bij een laag tractormotortoerental aan om
beschadigingen te voorkomen!
GBK / GNK / HR BAF0004.0 02.09