12 - OPTIES
12.2.5 - Units met ventilatoren met beschikbare
druk (optie XtraFan)
12.2.5.1 - Algemeen
Het ontwerp van deze serie met R32 was bedoeld voor
b u i t e n o p s t e l l i n g e n . Vo o r m e e r b i j z o n d e r h e d e n o v e r
installatiegevallen de installatiehandleiding van koudemiddel A2L
raadplegen.
Elke ventilator wordt geregeld door een frequentieregelaar.
Daarom werkt elk circuit onafhankelijk en moet het een eigen
kanaalsysteem hebben om luchtrecirculatie tussen de
condensors van de verschillende koudemiddelcircuits te
voorkomen.
Op de LD, ILD units heeft elke ventilator een in de fabriek
gemonteerd verbindingsframe voor de aansluiting op het
luchtkanalensysteem van het specifieke koudemiddelcircuit
waartoe de ventilator behoort.
Raadpleeg de maatschetsen van de units voor de exacte
afmetingen van dit verbindingsframe.
12.2.5.2 - Installatie
W a n n e e r
d e
verwarmingsbedrijf, veroorzaken de ontvochtiging
van de ruimtelucht en het ontdooien van de
luchtwarmtewisselaars een grote hoeveelheid
condensaat dat moet worden behandeld op de
plaats van de unit.
De kanaalunits moeten worden geïnstalleerd op een
waterdichte vloer met voldoende capaciteit voor het
aftappen en voor het afvoeren van het condenswater
van de warmtewisselaars.
Ook moet, als de warmtewisselaars aanvriezen bij
een lage omgevingstemperatuur, het dooiwater
worden opgevangen om ieder overstromingsrisico
te vermijden van de ruimtes waarin de warmtepompen
zijn geïnstalleerd.
E l k e v e n t i l a t o r w o r d t g e r e g e l d d o o r e e n
frequentieregelaar. Hierdoor werkt elk circuit
onafhankelijk.
Elk koelcircuit moet een onafhankelijk kanaalwerk
hebben om te voorkomen dat lucht in kringloop
worden aangezogen door de luchtwarmtewisselaars
van de verschillende koelcircuits.
O p k a n a a l u n i t s h e e f t e l k e v e n t i l a t o r e e n
verbindingsframe dat in de fabriek is gemonteerd
voor de aansluiting van het juiste kanaalwerk op het
juiste koelcircuit waarvan de ventilator deel
uitmaakt.
Raadpleeg de maatschetsen van de units voor de
exacte afmetingen van dit verbindingsframe.
AQUACIAT™ LD/ILD
k a n a a l u n i t s
w e r k e n
Aansluiting ventilatorafvoer
Op de unit is een vierkante flens gemonteerd.
De unit heeft een rooster aan persdrukzijde. Dit rooster moet
worden verwijderd voor aansluiting op het kanaalsysteem.
Aangeraden wordt om een flexibele verbinding te gebruiken voor
de aansluiting op het kanaalsysteem. Als deze aanbeveling niet
wordt opgevolgd, kunnen trillingen en geluiden worden
overgebracht op de structuur van het gebouw.
B
C
i n
Unit met optie beschermrooster
OPMERKING: De persdrukleidingen moeten worden aangesloten op
gescheiden kanalen.
B
Ventilatormotor toegangsluiken (zorg voor een luik van 700 x 700 mm) voor
elk enkel en dubbel kanaal
C
Aansluitmof of -manchet
Door de aansluiting van de kanalen op de units
mogen er geen mechanische spanningen op de
ventilatordecks komen te staan. Gebruik balgen of
flexibele verbindingen voor het aansluiten van de
kanalen.
Maak in het begin van elk kanaal een toegangsluik
met afmetingen van ten minste 700 x 700 mm om
het vervangen van de motor of de demontage van
het ventilatorhuis mogelijk te maken.
NL-50