Audio opnemen
Lage tonen filteren (externe microfoon)
Als u opnamen maakt terwijl een microfoon aangesloten is op het
MIC-aansluitpunt, kunt u het lage-tonenfilter activeren om het geluid van
de wind, de motor van een auto en vergelijkbare omgevingsgeluiden te
86
verminderen.
1 Zorg ervoor dat de invoer van het MIC-aansluitpunt is ingesteld
op [ß Microfoon] (A 86).
2 Druk op de MENU-knop.
3 Open het submenu [MIC: laag filteren].
[¡ Audio-instelling] > [2] > [MIC: laag filteren]
4 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
De invoer wisselen
U kunt het invoersignaal dat door het MIC-aansluitpunt wordt gebruikt,
selecteren, afhankelijk van of u gebruikmaakt van een externe microfoon
of een externe audiobron, zoals een audiospeler.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [MIC-ingang].
[¡ Audio-instelling] > [2] > [MIC-ingang]
3 Raak [Þ Extern geluid] of [ß Microfoon] aan en
raak vervolgens [X] aan.
Audio-limiter
De audio-limiter, oftewel audiopiekbegrenzer, beperkt de amplitude van
audiosignalen om audiovervormingen te voorkomen wanneer de camcorder
plotselinge, luide geluiden vastlegt. Start de procedure vanaf stap 1 voor de
ingebouwde microfoon en stap 2 voor een externe audiobron.
1 Zorg ervoor dat ' [Geluidsscène] is ingesteld op
[„ Aangepast] (A 81).
2 Zorg ervoor dat
3 Druk op de MENU-knop.
4 Open het submenu [Audio-limiter].
[¡ Audio-instelling] > [2] > [Audio-limiter]
5 Raak [i On] aan en raak vervolgens [X] aan.
Inhoudsopgave
[Niveau micro] is ingesteld op [
] (A 82).
Menu's
[¡ Audio-instelling]
[2]
[MIC: laag filteren]
j
[
Uit]
[¡ Audio-instelling]
[2]
[MIC-ingang]
[ß Microfoon]
[¡ Audio-instelling]
[2]
[Audio-limiter]
[
i
Aan]
Index