Een toewijzingsknop gebruiken
Nadat u een functie hebt toegewezen aan een van de toewijzingsknoppen, drukt u de knop in om de functie te
gebruiken.
Functies die kunnen worden toegewezen
Functies kunnen afzonderlijk worden ingesteld afhankelijk van de bedieningsstand. In de volgende tabel staat
beschreven welke functies u in welke stand kunt toewijzen.
Naam van de functie
Wisselt welke schermweergaven worden weergegeven.
Als u de knop ingedrukt houdt, wisselt de LCD-
achtergrondverlichting tussen de instellingen helder en
[
DISP.]
normaal. Als de LCD-achtergrondverlichting donker
wordt gemaakt wanneer u op de knop drukt, verandert
deze eerst naar de normale instelling.
[
Push AF]
Activeert Push AF.
[^ Vergroting]
Zet vergroting aan/uit.
Activeert zebrapatronen in de volgende volgorde:
[
Zebra]
70% 100% Off
[O Peaking]
Zet contourverscherping aan/uit.
[
Digitale teleconv.]
Zet de digitale teleconverter aan/uit.
[
Powered IS]
Zet Powered IS aan/uit.
[
ND-filter]
Zet het ND-filter aan/uit.
[¯ Start / Stop]
Start en stopt de opname van een clip.
[
Foto]
Maakt een foto.
Inhoudsopgave
Beschrijving
Menu's
Toewijzingsknoppen
Ü
Ü
Ü
–
Ü
Ü
–
Ü
Ü
–
Ü
Ü
–
Ü
Ü
–
–
Ü
–
–
Ü
–
Ü
Ü
–
–
Ü
–
–
Ü
Index
101
A
141
Ü
–
74
–
72
–
77
–
72
–
68
–
76
–
137
–
39
–
39