Instelbalk audioniveau
Ï
Ð
3 Raak [
]/[
] aan om het audio-opnameniveau indien nodig aan te passen en raak vervolgens [X]
aan.
• Als richtlijn geldt: stel het audio-opnameniveau zo in dat de audioniveaumeter alleen af en toe rechts van de
aanduiding -10 dB komt.
OPMERKINGEN
• Als de audioniveaumeter het rode punt (0 dB) bereikt, raakt het geluid mogelijk vervormd.
• Wij raden aan gebruik te maken van een koptelefoon om het geluidsniveau te controleren terwijl u het audio-
opnameniveau instelt of wanneer de microfoondemper geactiveerd is.
Windscherm (ingebouwde microfoon)
De camcorder vermindert automatisch het achtergrondgeluid van de wind
als u buiten opnamen maakt. U kunt kiezen tussen twee niveaus of het
automatische windscherm uitschakelen.
1 Zorg ervoor dat ' [Geluidsscène] is ingesteld op
[„ Aangepast] (A 81).
2 Druk op de MENU-knop.
3 Open het submenu [Ingebouwd windfilter].
[¡ Audio-instelling] > [1] > [Ingebouwd windfilter]
4 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
[H Auto (hoog)]:
De camcorder vermindert de ruis die door wind ontstaat aanzienlijk. Ook geluid met een lage
frequentie wordt verminderd.
[L Auto (Low)
/
L Auto (laag)
]: De camcorder vermindert de ruis die door de wind ontstaat enigszins. Ook geluid met een lage
frequentie wordt in geringe mate verminderd.
[j Uit à]:
Het windfilter van de ingebouwde microfoon staat altijd uit.
OPMERKINGEN
• Sommige geluiden met lage frequentie worden samen met het geluid van de wind onderdrukt. Als u opnamen
maakt in een omgeving die niet wordt beïnvloed door wind of als u geluiden met lage frequenties wilt opnemen,
is het raadzaam de instelling [Ingebouwd windfilter] op [j Uit à] te zetten.
Inhoudsopgave
Handmatige instelling audioniveau
Menu's
Audio opnemen
Audioniveau-indicator
Huidig audio-opnameniveau
[¡ Audio-instelling]
[1]
[Ingebouwd windfilter]
[H Auto (hoog)]
Index
83