Onderhoud
Bougie verwijderen
1.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem aantrekken,
hefinrichting laten zakken en contactsleutel op
"STOP" draaien om de motor te stoppen.
Contactsleutel verwijderen.
2.
Open de motorkap.
3.
Trek de kabels(s) van de bougie(s) af (fig. 30).
Maak de omgeving van de bougie(s) schoon, om
te voorkomen dat vuil in de motor terecht komt
en schade veroorzaakt.
4.
Verwijder de bougie(s) en metalen ring.
3
2
1
Figuur 30
1. Bougiekabel
2. Bougie
36
m-3246
3. Olievuldop
Bougies controleren
1.
Controleer het midden van de bougie(s) (fig. 31).
Als de isolator lichtbruin of grijs is, functioneert
de motor naar behoren. Een zwarte afzetting op
de isolator duidt meestal op een vervuild
luchtfilter.
Belangrijk: Bougie(s) nooit schoonmaken.
Bougie(s) altijd vervangen bij zwarte
afzetting, versleten elektroden,
oliesporen of scheurtjes.
2.
Controleer de afstand tussen de midden- en
zij-elektrode (fig. 31). De zij-elektrode buigen
(fig. 31) als de elektrodenafstand niet correct is.
2
1
Figuur 31
1. Isolator middenelektrode
2. Zij-elektrode
Bougie
s monteren
1.
Monteer de bougies en metalen ringen.
Controleer of de elektrodenafstand correct is
afgesteld.
2.
De bougies aandraaien met 24,4/29,8 Nm
(18/22 ft.-lb).
3
0,76 mm
(0.030")
m–3215
3. Elektrodenafstand
(niet op schaal)