Gebruiksaanwijzing
1
Figuur 21
1. Hendel stoelverstelling
Koplampen en achterlichten
De koplampen en achterlichten worden ingeschakeld
door de contactsleutel in de stand VERLICHTING te
draaien. Ze kunnen ook ingeschakeld worden als de
motor niet loopt. Verwijder de sleutel uit het
contactslot als u de machine onbeheerd achterlaat,
zodat de lichten niet kunnen worden ingeschakeld,
anders zou de accu kunnen leeglopen.
Figuur 22
1. Verlichting
Schuinstand van het stuurwiel
instellen
De schuinstand van het stuurwiel kan in vier posities
worden gezet. Zet het stuurwiel in een stand waarbij u
de machine het best en het meest comfortabel kunt
bedienen.
1.
Til de hendel op om het stuurwiel te
ontgrendelen (fig. 23).
28
2.
m-3320
1. Hendel schuinstand
Gebruik van de Cruise Control
De Cruise Control is een schakelaar (fig. 24) op het
rechter spatbord, waarmee u een vaste positie van het
rijpedaal instelt zonder uw voet te gebruiken. De
Cruise Control werkt alleen bij vooruit rijden.
1
m-3312
1. Cruise Control
Zet het stuurwiel in de gewenste schuinstand.
Laat de hendel los om het stuurwiel in die stand
te vergrendelen.
1
Figuur 23
Figuur 24
2
m-3259
2. Stuurwiel
1
m-3313