6.2.1.3
Data log ID
De besturing is voorzien van de mogelijkheid om de productie-informatie op te slaan. Het datalog
wordt opgeslagen in invoeren met regels. Elke invoer bestaat uit:
• Datum
• Tijd
• Initialen gebruiker
• Gekozen programma en instellingen
• Gekozen label
• Aantal cycli
Er wordt een nieuwe invoer opgeslagen als:
• Een andere gebruiker inlogt.
• Het programma of de programma-instellingen worden gewijzigd.
Het datalog wordt opgeslagen als .txt-bestand. Vervolgens exporteert u het datalog naar een USB-
stick, zie Datalog exporteren op pagina 40.
6.2.1.3.1
Datalog ID instellen en gebruiken
Vanuit de fabriek staat deze instelling uit. Als er is ingelogd met de eigenaarscode kan deze optie
geactiveerd worden. Er kunnen 5 mogelijke gebruikers worden ingesteld:
• Eigenaar
• Vier verschillende gebruikers:
∘ Gebruiker 2: 3821
∘ Gebruiker 3: 5718
∘ Gebruiker 4: 6982
∘ Gebruiker 5: 9217
1.
Log in met de eigenaarscode (1324).
U krijgt toegang tot de betreffende instellingen.
2.
Ga in het menu naar Instellingen > Data log ID en selecteer AAN.
Vanaf nu wordt de data gelogd.
3.
Ken initialen toe aan de gebruikerscodes (maximaal 2 tekens).
a.
Kies bij Gebruiker de gewenste gebruikerscode.
b.
Geef bij Naam de initialen van de gebruiker in.
In het datalog worden de initialen van de gebruiker weergeven.
De initialen van de gebruikers moeten ingevoerd zijn. Indien dit niet het geval is, valt er
niet te achterhalen wie de machine heeft bediend.
6.2.1.3.2
Datalog exporteren
Het geheugen kan maximaal 100 invoeren bevatten. Indien het geheugen vol is, krijgt u hiervan
een melding. Het datalog moet dan eerst geëxporteerd worden voordat u verder kunt werken. U
Bediening
40