Vergroting door draaien van de kartelring (12.1)
verstellen.
De zoomposities (vergrotingsfactor) kunnen
op de schaal (12.2) afgelezen worden.
Zoomvergrendeling door drukken op de
schakelaar (12.3) in-/uitschakelen.
3.3 Irisdiafragma
Het geïntegreerde irisdiafragma is bestemd voor
de traploze afstemming van de scherptediepte
zonder verandering van de vergroting. Door
reduceren van de diafragmadiameter kan men de
scherptediepte vergroten. Daarbij wordt de licht-
kegel eveneens verkleind en de beeldhelderheid
neemt af.
De klemschroef (12.5) is bestemd voor het verstel-
len en vergrendelen van het irisdiafragma:
1 = kleinste diameter, 5 = OPEN.
3.4 Fijnfocalisatie
De fijnfocalisatie maakt fijngevoelig en precies
focaliseren in het bereik van 10mm mogelijk. De
fijnfocalisatie is nodig, om in hoge vergrotingen,
met name ook bij gebruik van de microscoop-
objectieven nauwkeurig te kunnen focaliseren.
Scherpte door draaien van de kartelring (12.4)
instellen.
Leica Z6 APO & Z16 APO – Bediening
35