Uitreksel uit de strooitabel
ZA-M BAG0233.3 09.22
Stel de strooiplaten als volgt in:
1. Schakel de aftakas van de tractor uit.
2. Beveilig de tractor tegen het onbedoeld starten en wegrollen, zie
hiertoe het hoofdstuk "Tractor tegen onbedoeld starten en
wegrollen beveiligen", vanaf blz. 71.
3. Wacht tot eventueel roterende strooischijven volledig tot stilstand
zijn gekomen, voordat u de werkbreedte instelt.
4. Stel de gewenste werkbreedte in door de korte en lange
strooiplaat na elkaar in te stellen.
4.1 Verdraai de strooischijf zodanig dat u de betreffende
vleugelmoer onder de schijf probleemloos los kunt draaien.
4.2 Draai de betreffende vleugelmoer los.
4.3 Lees in de strooitabel de noodzakelijke instelwaarden voor
de korte en lange strooiplaten af.
4.4 Zwenk de betreffende strooiplaat, zodat u aan de afleeszijde
de noodzakelijke instelwaarde op de schaalverdeling kunt
aflezen.
4.5 Draai de betreffende vleugelmoer met de hand weer vast
(zonder gereedschap).
Kunstmest
0.69
Voorbeeld:
Strooischijf:
Werkbreedte:
→
Schoepstand
3.79
0.92
OM 24-36
30 m
16 (korte schoep)
46 (lange schoep).
Instellingen
95