Instellingen
8.7
Instellen van de werkbreedte
92
Voor de verschillende werkbreedten zijn er verschillende
•
strooischijvenparen.
•
Het bestaande rijpadensysteem (afstand tussen de rijsporen)
bepaalt de keuze van het benodigde strooischijvenpaar.
De werkbreedten zijn instelbaar in de werkbereiken van de
•
betreffende Omnia-Set (OM) strooischijvenparen (bij het
uitstrooien van ureum kunnen er echter afwijkingen ontstaan).
De mestsoort en de gewenste werkbreedte bepalen de
•
instelwaarden van de zwenkbare strooiplaten.
De specifieke strooi-eigenschappen van de mestkorrels
beïnvloeden de werpbreedte. Met de zwenkbare strooiplaten
kan op de specifieke strooi-eigenschappen van een mestsoort
worden afgestemd, zodat de betreffende mestkorrels over de
gewenste werkbreedte kunnen worden uitgestrooid.
Werkbreedte
10 - 12 m
10 - 16 m
18 - 24 m
24 - 36 m
De belangrijkste grootheden die van invloed kunnen zijn:
korrelgrootte,
•
•
stortgewicht,
•
oppervlaktestructuur,
•
vochtigheid.
Wij raden daarom de toepassing aan van kunstmest met een goede
korrelstructuur van gerenommeerde fabrikanten alsmede het
controleren van de ingestelde werkbreedte met de mobiele testbank.
WAARSCHUWING
Gevaar voor het uitwerpen van onderdelen van de snelsluiting
als gevolg van onvakkundig vastgedraaide vleugelmoer na het
instellen van de werkbreedte!
Controleer elke keer na het instellen van de werkbreedte of de
vleugelmoer van de snelsluiting goed met de hand is vastgedraaid.
Strooischijvenpaar
OM 10 – 12
OM 10 – 16
OM 18 – 24
OM 24 - 36
ZA-M BAG0233.3 09.22