7.2
Machine afkoppelen
ZA-M BAG0233.3 09.22
7.5 Sluit de hydraulische slangen aan, zie hiertoe het
hoofdstuk "Hydraulische slangen aansluiten", vanaf blz. 54.
7.6 Sluit het verlichtingssysteem aan, zie hiertoe het hoofdstuk
"Verkeerstechnische uitrustingen", blz. 34.
7.7 Lijn de trekstanghaken zodanig uit dat ze op één lijn liggen
met de onderste koppelingspunten van de machine.
8. Rijd de tractor nu verder achteruit naar de machine, zodat de
trekstanghaken van de tractor over de onderste
koppelingspunten van de machine vallen.
9. Breng de driepuntshydraulica van de tractor zover omhoog dat
de trekstanghaken de kogelkoppeling opnemen en automatisch
vergrendelen.
10. Koppel de topstang vanaf de tractorstoel via de haak van de
topstang aan het bovenste koppelingspunt van het driepunts-
aanbouwframe.
→
De haak van de topstang vergrendelt automatisch.
11. Controleer voordat u gaat rijden visueel of de haken van de
topstang en de trekstang correct zijn vergrendeld.
WAARSCHUWING
Gevaar voor bekneld raken en/of stoten
als gevolg van onvoldoende stabiliteit en kantelen van de
•
afgekoppelde machine op en ongelijke, zachte ondergrond!
als gevolg van het onbedoeld wegrollen van de op een
•
transportinrichting geplaatste machine!
Plaats de afgekoppelde machine altijd met lege bak op een
•
horizontaal oppervlak met een stevige ondergrond.
Beveilig de machine tegen onbedoeld wegrollen, wanneer u
•
deze op een transportinrichting plaatst. Zie hiertoe het hoofdstuk
"Transport- en parkeerinrichting", blz. 59.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijk letsel door kantelen van de gevulde ma-
chine.
Koppel alleen een lege machine aan of af.
Na het afkoppelen van de machine moet er voldoende ruimte vóór de
machine zijn om de tractor in één lijn naar de machine te rijden.
Machine aan- en afkoppelen
75