Meetprocedure stereomodus, Deel 2
7
– Tik op het scherm (of druk op
Opmerking: In het algemeen verkrijgt u de beste resultaten door de overeenkomende cursors precies te laten waar ze door het systeem worden geplaatst.
Desalniettemin, moet u onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld als er een herhalend patroon aanwezig is, het systeem wellicht helpen om de
juiste overeenkomst te vinden.
8
– De actieve dimensie verschijnt op het scherm (als u op het nummer tikt wordt het vakje blauw en kan het worden verplaatst), samen met de stereo-
index en de overeenkomststerkte die zijn gekoppeld aan deze meting en cursorplaatsing. Zie de twee onmiddellijk voorgaande secties van de handleiding
voor een beschrijving van deze twee concepten.
9
– Selecteer deze optie om nog een meting toe te voegen (op elk scherm zijn maximaal vijf metingen toegestaan). Zodra er meer dan één meting wordt
weergegeven, kunt u Next Measurement (Volgende meting) selecteren om te wijzigen welke meting actief is (of gewoon op een bestaande meetcursor
tikken om deze te activeren).
10
– Tik om andere rijen van softkeys te openen. Als u dubbel tikt op deze locatie worden de softkeys en de statusbalk verborgen of weergegeven.
11
– Selecteer Options (Opties) en vervolgens Change Tip (Tip wijzigen) om het vastgelegde beeld en de uitgevoerde meting(en) te behouden wanneer
u een onjuist gespecificeerd serienummer van een tip corrigeert. Via dit proces kunnen de juiste kalibratiegegevens worden toegepast en is het niet
meer nodig om extra beelden te verzamelen, simpelweg omdat de gebruiker eerst het verkeerde serienummer van de tip heeft geïdentificeerd.
Opmerking: De weergegeven stereo-index en overeenkomststerkte zijn alleen van toepassing op de actieve meting.
Opmerking: Verplaats elke linker cursor enkele pixels om de meetnauwkeurigheid te verifiëren. Als de overeenkomende cursors identiek bewegen en de
resultaten slechts een beetje verschillen, hebt u waarschijnlijke nauwkeurige resultaten verkregen. Als de beweging van een overeenkomende cursor echter
onregelmatig is of als het resultaat aanzienlijk verandert, zijn uw resultaten onbetrouwbaar. Leg een nieuw beeld vast door de bovenvermelde richtlijnen
te volgen. Deze stap is met name nuttig als u een lage stereo-index (lager dan 5) of een laag betrouwbaarheidssnummer (lager dan 3) moet gebruiken.
) om de tweede cursor weer te geven. Plaats deze zoals is beschreven in items 5 en 6.
79