Opmerking: Deze functie werkt alleen bij live video.
Waarschuwing: Analysetoepassingen zijn bedoeld om de gebruiker te helpen tijdens het uitvoeren van in-situ visuele inspecties. De resultaten variëren
afhankelijk van uw toepassing en de methode die werd gebruikt tijdens de configuratie. U, de gebruiker, bent verantwoordelijk voor het volgen van de
juiste procedures en normen. Waygate Technologies kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de nauwkeurigheid en het resultaat van inspecties.
U moet het beoogde gebruik en de beperkingen van het gegevensblad controleren vóór het gebruik.
Dit analyse-instrument moet vóór gebruik op een live visuele inspectie van draaiende aerodynamische vlakken aan een verificatieproces
worden onderworpen. Dit is noodzakelijk om de piekprestaties van de analyse te verkrijgen.
Opmerking: Dit analyse-instrument heeft een extra functie die het mogelijk maakt voor gebruikers om te schakelen tussen de gevoeligheidsmodi
LAAG en HOOG. De standaard fabrieksinstelling is LAAG. HOOG kan worden gebruikt om problematische scènes te detecteren wanneer het moeilijk is
om voldoende contrast te verkrijgen in de modus LAAG. Activeer deze instelling HOOG alleen als u in de standaard instelling moeilijk een succesvolle
verificatie kunt verkrijgen.
Opmerking: Het Blade counter analyse-instrument werkt ALLEEN als de MViQ-sonde stationair is tijdens de werking. Een beetje beweging van de sonde
kan worden toegestaan maar wordt niet aanbevolen. Er is een functie beschikbaar om het 'traceergebied' of de Blade Counter-lijnen bekend te maken.
Deze kan worden geactiveerd om indien nodig de terugstelling van de sonde in de oorspronkelijke positie in te schakelen.
Het Blade Counter analyse-instrument is alleen een betrouwbare functie als de configuratie correct is uitgevoerd Controleer of er geen statische
aerodynamische vlakken of vlakken met statorschoepen aanwezig zijn in het 'traceergebied'.
Regels voor Blade Counter
In de volgende stappen wordt de configuratieprocedure beschreven voor het creëren van een aanvaardbaar traceergebied waarin het analyse-
instrument op een betrouwbare wijze werkt.
Configuratieregels:
•
De ingangs- en uitgangslijnen moeten op een bepaald punt evenwijzig zijn met de schoep wanneer dit door de FoV loopt.
•
Voor weergaven met grote wijzigingen in de hoek van de schoep moet de afstand tussen de ingangs - en uitgangslijnen kort worden gehouden.
•
De ingangs- en uitgangslijnen zijn de posities waarop de schoeprand de FoV binnen- en buitengaat.
•
De grenslijn moet tussen de ingangs- en uitganslijn worden aangebracht.
•
De grenslijn moet ruwweg loodrecht staan op de ingangs- en uitganslijn.
•
De grenslijn mag niet meer dan één schoeprand tegelijkertijd bedekken.
•
De grenslijn moet zodanig worden aangebracht dat aerodynamische vlakken met statorschoepen of
•
mondstukleischoepen van het zicht worden afgesloten.
•
Het triggerpunt moet samenvallen met een locatie met voldoende visueel contrast.
Het triggerpunt moet dicht bij het midden van de grenslijnafstelling worden geplaatst, en de sonde moet in een gepaste positie worden geplaatst
waarop de visuele inspectie moet worden uitgevoerd. Voor de werking van het Blade Counter analyse-instrument moet de sonde stationair blijven.
26