Druk op de softkey 'volgende stap' wanneer u klaar bent.
Grenslijn en triggerpunt
In deze stap is geen afstelling van het aerodynamische schoepvlak noodzakelijk.
De grenslijn wordt weergegeven als een gele lijn. Stel de cursors en positielijn zo af dat ze samenvallen met de ingangs- en uitgangslijn (Figuur 3a en 3b).
Fig 3a. Beginstand na toewijzing uitgangslijn
Fig 3b. Stel de grenslijn af tussen de ingangs- en uitgangslijn
Het triggerpunt wordt verplaatst naar het midden van de grenslijn. Stel de locatie ervan indien nodig af op het gewenste punt. Dit precieze
punt zal samenvallen met de Blade Counter vermeerderd met één cijfer (omhoog of omlaag).
Wijs de instelling 'Stijgen' of 'Dalen' toe
De Blade Counter kan worden geconfigureerd om stijgend (standaard fabrieksinstelling) of dalend te tellen. Als de tweede optie moet worden ingesteld,
drukt u op de softkey 'Ascend' (Stijgen) om de softkey 'Descend' (Dalen) zichtbaar te maken. De standaard fabrieksinstelling is optellen wanneer
de schoep van de ingangs- naar de uitgangslijn gaat.
Opmerking: deze instelling kan later worden gewijzigd wanneer het analyse-instrument in werking
is, via het instellingenmenu
Druk op de softkey volgende stap wanneer u klaar bent.
Cursorposities finaliseren
Alle cursors kunnen nu worden gecontroleerd en indien nodig worden aangepast voordat het verificatieproces
wordt voltooid. Als er bijvoorbeeld tegen de sonde is gestoten en sommige of alle punten moeten worden
gewijzigd (Figuur 4).
Druk zodra u klaar bent op de softkey Blade Counter verifiëren
29