het temperatuurinstelpunt van alle compartimenten standaard ingesteld volgens
T1. In de "ENKELE" modus zal het wijzigen van de temperatuurinstelpuntwaarde
van een compartiment van toepassing zijn op alle overige compartimenten. In de
"MULTI"-modus heeft elk compartiment verschillende instelwaarden. Bij het
terugkeren van de modus "MULTI" naar "ENKEL", worden alle instelpunten
automatisch ingesteld op de T1-zonewaarde.
Het wordt aanbevolen om de instelling voor een "ENKEL" instelpunt te houden
als alle compartimenten op dezelfde temperatuur werken. Het is gemakkelijker om
het instelpunt bij te stellen, aangezien de aanpassing slechts één keer hoeft te
gebeuren in plaats van twaalf keer (d.w.z. voor individuele compartimenten).
2. Druk op de (◁) toets om terug te keren naar de hoofdpagina.
14 Alarmen
Bij een storing toont het display de waarden in het rood. Een audiosignaal gaat af, maar
het kan worden gedempt door eenmaal op de ALARM-toets te drukken (gedurende 5
minuten in-/uitgeschakeld). Er verschijnt ook een pijl die aangeeft of het alarm wordt
geactiveerd vanwege te hoge of te lage waarden. De audio aan-/uit-toets knippert rood:
Figuur 14.1 De alarmtoets die de alarmconditie aangeeft
Het audiopatroon is 3 korte piepjes gevolgd door een pauze van 3 seconden. Alle alarmen
hebben hetzelfde geluidspatroon.
14.1 Temperatuuralarmen
Alle 12 compartimenten kunnen het temperatuuralarm activeren als hun inwendige
temperatuur meer dan ± 0,5 ℃ afwijkt van het instelpunt.
Onthoud dat het veranderen van het instelpunt meer dan ± 0,5 °C van de
huidige temperatuur zal resulteren in een alarm. Het is van toepassing op alle
kalibratieaanpassingen.
In onderstaande afbeelding is de temperatuur in compartiment 6 te hoog ten opzichte
van het instelpunt.
MIRI
II-12 IVF incubatoren met meerdere kamers gebruikershandleiding rev. 4.0
34
®