<Onderhoud>
De reinigingsfuncties worden opgesomd en toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een
dolksymbool ( ).
<Fixeereenheid reinigen>(P. 351)
<Vochtverwijdering>(P. 351)
<Fixeereenheid reinigen>
Reinig de fixeereenheid nadat een tonercartridge is vervangen of als afdrukken zwarte strepen bevatten.
fixeereenheid reinigen(P. 412)
<Vochtverwijdering>
Als er snelle temperatuurveranderingen optreden in de omgeving van het apparaat, kan condensatie optreden, wat
leidt tot vage of 'doorlopende' afbeeldingen en tekst. Selecteer <Aan> om dauwcondensatie in het apparaat te
vermijden. Als u <Aan> selecteert, geef dan op of taken moeten worden beperkt.
<Uit>
<Aan>
<Afdrukken toestaan tijdens proces>
<Afdrukken niet toestaan tijdens proces>
<Menu>
Controleer het bericht
●
Als het condens is verwijderd, gaat het afdrukken misschien niet goed, en kan er leeg papier worden
'geproduceerd'.
●
Als u instelt op <Aan>, moet u het apparaat AAN laten om het effect van condensverwijdering te behouden.
●
Als u <Aan> kiest, wordt het instellen van automatische uitschakeltijd gedeactiveerd.
uitschakelen(P. 102)
Overzicht van menuopties
<Aanpassing/onderhoud>
<OK> (
)
<Onderhoud>
<Vochtverwijdering>
Selecteer het item
(
351
De
<Aan>
)
<Ja>
Op een vaste tijd
5YJL-05S