Gebruik
Desinfecteer de oppervlakken met een
❯
NL
desinfectiedoekje. Als alternatief kan ook een
desinfectiemiddel op een zachte, pluisvrije
doek worden gespoten.
Invoereenheid
De invoereenheid moet bij contaminatie of
verontreiniging schoongemaakt en
gedesinfecteerd worden.
Voor de dompeldesinfectie de volgende
reinigings- en desinfectiemiddelen gebruiken:
ü ID 213 Instrumenten-desinfectie
ü ID 212
ü ID 212 forte
ATTENTIE
Hitte beschadigt de
kunststofonderdelen
Onderdelen van het apparaat niet met
❯
een thermische desinfector of
stoomsterilisator behandelen.
Druk op het touchscreen op
❯
De bevestiging wordt in de reinigingspositie
geplaatst.
Druk op de ontgrendelingstoetsen en neem de
❯
afdekking naar boven weg.
1
40
OK.
2
Neem de bevestiging naar boven weg.
❯
Reinig de afdekking, de bevestiging en de
❯
binnenliggende delen met een met koud
leidingwater bevochtigde, zachte en niet-
pluizende doek.
Ontsmet de afdekking, de bevestiging en de
❯
binnenliggende delen met een desinfectiedoek.
Als alternatief kan ook een desinfectiemiddel
op een zachte, pluisvrije doek worden
gespoten. Daarbij de gebruikshandleiding van
het desinfectiemiddel opvolgen.
De afdekking en de bevestiging kunnen ook via
dompeldesinfectie worden gedesinfecteerd.
Plaats de bevestiging.
❯
Afdekking plaatsen.
❯
2142100002L14 1908V007