van het plaatselijke telecombedrijf. De apparatuur moet bovendien worden geïnstalleerd volgens een
geaccepteerde aansluitingswijze. De klant moet zich ervan bewust zijn dat de werking in bepaalde
situaties verminderd kan zijn, ook al is voldaan aan de bovenstaande voorwaarden. Reparaties aan
gecertificeerde apparatuur moeten worden gecoördineerd door een vertegenwoordiger die is
aangewezen door de leverancier. Als de gebruiker reparaties of aanpassingen aan de apparatuur heeft
gedaan of als de apparatuur gebrekkig functioneert, kan het telecombedrijf de gebruiker vragen de
verbinding van de apparatuur met het netwerk te verbreken. Gebruikers moeten er voor hun eigen
bescherming voor zorgen dat de elektronische grondverbindingen van de energievoorziening, de
telefoonlijnen en het interne metalen waterleidingnet, voor zover aanwezig, op elkaar zijn aangesloten.
Deze voorzorgsmaatregel kan met name belangrijk zijn in landelijke gebieden.
VOORZICHTIG:
Gebruikers mogen deze verbindingen niet zelf maken, maar moeten contact
opnemen met de daarvoor bestemde instantie of installateur, voor zover noodzakelijk. Het REN-nummer
(Ringer Equivalence Number) van dit apparaat is 0.0.
Kennisgeving: met het REN-nummer dat aan elk terminalapparaat is toegewezen, wordt het maximale
aantal terminals aangegeven dat op een telefooninterface mag worden aangesloten. De afsluiting op
een interface kan bestaan uit elke combinatie van apparaten, met als enige restrictie dat het totale,
gecombineerde REN-nummer van alle apparaten niet groter is dan vijf (5.0). De
standaardaansluitingscode (type telefoonaansluiting) voor apparatuur met een rechtstreekse
aansluiting op het telefoonnetwerk is CA11A.
NLWW
Aanvullende verklaringen voor telecomproducten (faxapparatuur) 261