4.2.
Paneel onderste bedieningsorganen
Afbeelding 8 Onderste bedieningspaneel
1.
Urenteller
2.
Schakelaar voor onderdrukken
veiligheidsfuncties
3.
Noodstopschakelaar
4.
Indicatielampjes
- Hellingsensor
- Overbelasting platform
- Dynamische vluchtcontrole
5.
Keuzeschakelaar voor
afstandsbediening
6.
Startschakelaar
verbrandingsmotor/elektrische
motor
Werking van de onderste bedieningsorganen:
1.
De startsleutel (afbeelding 8, schakelaar 7) moet op de onderste bedieningspositie worden
gedraaid
2.
Zet de verbrandingsmotor of de elektrische motor aan met de startschakelaar (afbeelding 8,
schakelaar 6)
3.
Om de armen te gebruiken (afbeelding 8, schakelaars 8-11), moet u ook de
bewegingssnelheid selecteren met de snelheidsselectieschakelaar (schakelaar 13).
De snelheidsschakelaar werkt ook als dodemansknop en moet dus op de gewenste
-
snelheid gedraaid worden gehouden (
Als er wordt gewerkt in een ruimte die open is voor het publiek, moet de contactsleutel worden
verwijderd om onbevoegd gebruik te voorkomen en om ervoor te zorgen dat de machine alleen
kan worden gebruikt vanaf het platform.
OPMERKING! De noodstopknoppen op het onderste bedienings- en het
platformpaneel werken onafhankelijk van de geselecteerde bedieningsmodus.
7.
Contactsleutel/selectieschakelaar
bovenste/onderste
bedieningsorganen
8.
Schakelaar arm omhoog/choke
9.
Schakelaar telescoop in/uit
10. Schakelaar arm draaien
11. Schakelaar voor kantelen platform
12. Schakelaar uitgangspositie /
nooddaalsysteem
13. Snelheidsselectieschakelaar
(dodemansknop)
of
) als de armen worden gebruikt.
20