4.
Opnamemodussen
•
We raden aan een statief te gebruiken, dan wel de afstandsbediening van de sluiter als
u foto's maakt terwijl de sluitertijd op [B] gezet is.
•
Als u foto's maakt met de sluitersnelheid op [B] kan ruis zichtbaar worden. Om
beeldruis te voorkomen,. adviseren wij om [Lang sl.n.red] in het [Opname]-menu op
[ON] te zetten voordat u gaat fotograferen.
Controleren/niet controleren van de effecten van de lensopening en de
sluitertijd op het opnamescherm.
>
[Voorkeuze] > [Constant preview] > [ON]/[OFF]
MENU
•
Sluit de flits.
•
Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie.
•
Draai aan de modusknop op de achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
•
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
•
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
•
Als de ISO-gevoeligheid op [
•
De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar
zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren.
•
De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
(P137)
] gezet is, zal het naar [AUTO] schakelen.
90
(P91)