5.
Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
Gebruik van functies voor de beeldcorrectie
Compenseren van het contrast en de belichting ([Int.dynamiek])
Toepasbare modi:
Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de
achtergrond en het onderwerp groot is, enz.
>
[Opname] > [Int.dynamiek]
MENU
Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
•
[AUTO] stelt automatisch de intensiteit van het effect in op grond van de
opname-omstandigheden.
•
Deze menu-items worden gedeeld met het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu.
Als de instelling van een van deze twee menu's veranderd wordt, wordt de instelling van het
andere menu ook veranderd.
Dit kenmerk kan automatisch uitgeschakeld worden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
•
In de volgende gevallen werkt [Int.dynamiek] niet:
–
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
–
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Verhogen van de resolutie ([I.resolutie])
Toepasbare modi:
Beelden met een scherp profiel en een scherpe resolutie kunnen gemaakt worden met
gebruik van Intelligente Resolutietechnologie.
>
[Opname] > [I.resolutie]
MENU
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[EXTENDED]/[OFF]
•
[EXTENDED] stelt u in staat natuurlijke beelden met een hogere resolutie te nemen.
•
Wanneer u een video opneemt, gaat [EXTENDED] naar [LOW].
•
Deze menu-items worden gedeeld met het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu.
Als de instelling van een van deze twee menu's veranderd wordt, wordt de instelling van het
andere menu ook veranderd.
135