9.
Stabilisator, zoom en flitser
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
∫
Flitsinstelling
‰
¢1 Dit wordt 60 seconden in de sluiter-prioriteit-AE-modus en B (Bulb) in de Handmatige
Belichtingsfunctie.
¢2 Dit wordt B (Bulb) in de Handmatige Belichtingsfunctie.
•
In de Snapshot modussen (
scènemodus.
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
∫
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling voor de Scene Guide modus)
Snapshotmode
Snapshot plus-mode
Programma AE-modus
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
Creatieve Videomodus
Creative Control modus
¢3 Kan niet ingesteld worden met gebruik van het [Opname]-menu.
[
] wordt ingesteld als de flitser geopend wordt.
Sluitertijd
1/60
¢1
tot 1/4000e
of
) verandert de sluitertijd, afhankelijk van de gebruikte
Opnamefunctie
Flitsinstelling
Œ
‰
¢3
—
—
¢3
±
±
±
±
—
—
(P77)
202
Sluitertijd
1 tot 1/16000e
60
¢2
tot 1/16000e
¢3
¢3
¢3
—
—
—
—
¢3
—
¢3
—
¢3
±
±
±
±
±
±
—
—
±
—
—
±
—
—
—
—
—
—
Œ
±
±
±
±
±
±
±
±