6.
Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Soort Auto Focus modus
Over [š] ([Gezicht/ogen detecteren])
De camera detecteert automatisch iemands gezicht en ogen.
Het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt zal scherp gesteld zijn terwijl de belichting
voor het gezicht geoptimaliseerd wordt. (als [Meetfunctie] op [
•
Er kunnen tot 15 gezichten gedetecteerd worden. Alleen de ogen van een scherp gesteld
gezicht kunnen gedetecteerd worden.
Als de camera een gezicht detecteert, zullen de AF-zone en
het teken dat aangeeft dat het oog scherp gesteld is,
weergegeven worden.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt
de frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden
wordt. Er wordt ook op de andere gezichten die zich op
dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones scherpgesteld.
A Oog dat scherp gesteld moeten worden
•
U kunt de positie en het formaat van de AF-zone veranderen, evenals het scherp gestelde
.
(P146)
oog
•
Als [
] geselecteerd is en [Meetfunctie] op meervoudige [
š
belichting aan het gezicht aanpassen.
Onder bepaalde omstandigheden tijdens het fotograferen, inclusief de volgende gevallen, kan
het zijn dat de gezichts-/oogdetectiefunctie niet werkt en het onmogelijk is gezichten te
detecteren. De AF-modus wordt op [
–
Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
–
Wanneer het gezicht op een hoek is
–
Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
–
Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
–
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
–
Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
–
Wanneer er een snelle beweging is
–
Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
–
Wanneer het toestel schudt
(P164)
] geschakeld.
141
] gezet is)
A
] staat, zal het toestel de