13.
Aansluiten op andere apparatuur
•
Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom. Als de resterende batterijstroom laag wordt
terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn, knippert het statuslampje en hoort u een
alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet
aan het afdrukken bent, de USB-aansluitkabel loskoppelen.
•
Sluit de USB-aansluitkabel niet af terwijl [å] weergegeven wordt (de icoon die afsluiting van de
kabel verbiedt) wordt weergegeven.
(Wordt misschien niet weergegeven, afhankelijk van het type printer dat gebruikt wordt.)
•
Voordat u er een kaart indoet of uithaalt, het toestel uitzetten, en de USB-aansluitkabel
loskoppelen.
Opgenomen films kunnen niet afgedrukt worden.
285