22
Onderhoud – gedwongen besturing
22.2
Systeemdruk controleren en instellen
De afsluitkranen (3) sluiten.
ð De hendels van de afsluitkranen (2) staan horizontaal (positie I).
De systeemdruk op de manometer (1) aflezen.
Æ Als de systeemdruk 80 bar bedraagt, is de systeemdruk correct.
Æ Als de systeemdruk niet 80 bar bedraagt, de procedure zoals hierboven beschreven
herhalen.
Als de systeemdruk niet op 80 bar kan worden ingesteld, het drukbegrenzingsventiel (4)
opnieuw instellen,
Drukbegrenzingsventiel instellen
Bij uitvoering "Hydraulisch tandemaggregaat"
LW000-467
Het drukbegrenzingsventiel (3) is af fabriek op 80 bar vooringesteld.
Draai de vergrendelingshendel (2) los.
Om de systeemdruk te verhogen, het handwiel (1) naar rechts draaien.
Om de systeemdruk te verlagen, het handwiel (1) naar links draaien.
Vergrendelinghendel (2) sluiten.
266
zie
Pagina 266.
Bij uitvoering "Hydraulisch tridemaggregaat"
3
2
1
Originele handleiding 150001358_03_nl
3
2
1
GX 520